Sonja Graafstal en Carine Heijligers

140 1E golflengte van het geluid bepaalt de toonhoogte waarbij korte golflengtes hoge tonen veroorzaken en lange golflengtes lage tonen. Smaakzin. Om te proeven heeft de tong, het belangrijkste smaakzintuig, chemische stoffen nodig. De smaakreceptoren of smaakpapillen, die gestimuleerd worden door aanraking met een chemische stof activeren hersenzenuwen die onderscheid maken in vijf soorten: zoet, zout, zuur, bitter en umami (een hartige smaak). Reukzin. Om te ruiken heeft het neusslijmvlies in de neusholte een chemische stof nodig die de receptoren activeren en deze informatie vervolgens doorgeven aan de reukzenuw die naar de hersenen leiden. Het type stof bepaalt de waargenomen sensatie; recente studies geven aan dat mensen enkele duizenden geuren kunnen onderscheiden (Gerkin & Castro, 2015). Tastzin. Om te voelen heeft de mens de beschikking over de huid. In de huid, het grootste orgaan van het menselijk lichaam, bevinden zich drie type somatische receptoren. De thermoreceptoren verwerken de temperatuurverschillen, de nociceptoren of pijnreceptoren (nocere betekent schaden) prikkels die letsel kunnen veroorzaken en de mechanoreceptoren waarmee drukverschillen als gevolg van aanraking kunnen worden waargenomen. Evenwichtszin. Om in balans te blijven heeft de mens de beschikking over het evenwichtsorgaan, het zogenoemde labyrint, dat zich in beide oren bevindt. Elk labyrint bestaat uit drie halfcirkelvormige kanalen in een driedimensionale ruimte, met daarin vloeistof. De vloeistof veroorzaakt beweging van de haarcellen die deze informatie via de evenwichtszenuw aan de hersenen doorgeeft. Het evenwichtszintuig kan zowel informatie geven over versnelling en vertraging van de lichamelijke beweging als de draaiing van het lichaam. Proprioceptie. Dit zintuig wordt ook wel de positiezin genoemd en is uitermate belangrijk voor een goede motoriek, omdat het de positie en veranderingen van het lichaam of lichaamsdelen registreert. Receptoren die hiervoor informatie verschaffen zijn onder andere spierspoeltjes in de spieren en peeslichaampjes in de pezen. Een goede werking van de proprioceptie zorgt ervoor dat we soepel kunnen bewegen. Als de proprioceptie goed werkt kunnen mensen met gesloten ogen hun vinger naar de neus brengen of een stuk zeep van de grond rapen. Het onderscheid in bovengenoemde kwalitatief verschillende zintuigen is niet onbetwist evenals het aantal zintuigen. Dat wil zeggen, er is nog altijd discussie over de vraag of een uitputtende classificatie van te onderscheiden zintuigen bestaat en in welke mate zintuigen los van elkaar functioneren (e.g., Fulkerson, 2014; Shimojo & Shams, 2001). Wat echter opvalt in deze discussie is dat de visie van Stern (1985/2000) ten aanzien

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw