Sonja Graafstal en Carine Heijligers

153 BEWEGING kunnen door beiden geraakt worden, maar om de emotie te kunnen waarnemen is er beweging nodig48. Hoewel we het ons niet altijd bewust zijn is de beweging altijd (iets) eerder dan de emotie en ook de kwaliteit van de beweging, de form of vitality, gaat vooraf aan de emotie. Bovendien hoeft niet elke beweging gepaard te gaan met een duidelijke emotie. Dit is de reden waarom beweging niet alleen het fundamentele principe van de natuur is, het is onze moedertaal (Sheets-Johnstone, 2010, p. 13) en de enige weg naar een relatie met de ander. Bewegingskenmerken In het voorgaande is bij monde van Stern gesproken over de kwaliteit van een beweging in termen van forms of vitality. Deze kwaliteit is nodig om beweging in termen van observeerbare kenmerken te kunnen omschrijven. Stern (2010) onderscheidt vervolgens vier dynamische kenmerken waarmee een beweging kan worden uitgedrukt: richting, tijd, ruimte, en kracht. Richting, tijd en ruimte zijn door ons respectievelijk richting, snelheid en afstand genoemd. Deze drie kenmerken zijn amodale eigenschappen van bewegingen. Dit zijn eigenschappen die onafhankelijk van de modaliteit kunnen worden waargenomen. Daarom maakt het niet uit welke activiteit er tijdens de hulpverlening gedaan wordt, het gaat immers om de invariante of amodale kwaliteiten waarmee wordt gewerkt. Voor de kwaliteit ‘kracht’ wordt in de literatuur ook veelvuldig de term ‘intensiteit’ gebruikt. Deze eveneens amodale kwaliteit hebben we geoperationaliseerd in modale kenmerken namelijk spierspanning en geluid. Spierspanning is een vorm van intensiteit net zoals geluid een vorm van intensiteit is. We kunnen hierdoor intensiteit of kracht omschrijven in observaties als meer/minder of hogere/lagere spierspanning dan de ander, of harder/zachter of meer/minder geluid dan de ander. Uit deze beschrijving blijkt direct dat de bewegingskenmerken in relatie tot de ander worden omschreven. De observatie wordt in een bewegingsschema weergegeven op basis waarvan een hulpverleningsadvies volgt. Om niet in herhaling te vervallen verwijzen we de lezer naar hoofdstuk 2b voor de praktische en methodische toepassing van de bewegingskenmerken. Daar is eveneens een voorbeeld te vinden van een bewegingsschema. We beperken ons in dit hoofdstuk tot een korte toelichting op de bewegingskenmerken. Richting Het kenmerk richting geeft informatie over de interactie tussen twee personen en de activiteit van beiden. In de ouder-baby studies blijkt de kijkrichting van beiden een belangrijke variabele te zijn om de wederzijdse afstemming, de hechtingsrelatie of de emotieregulatie te onderzoeken. Dankzij een gezamenlijke hoofdrichting (naar 48 Dat beweging en emotie sterk verwant zijn wordt ook duidelijk door de linguïstische oorsprong van de begrippen beweging en emoties. In het Engels is deze meteen zichtbaar, ‘motion’ respectievelijk ‘emotion’. Beide woorden zijn afgeleid van het Latijnse woord ‘movere’, dat bewegen betekent, ‘emovere’ is iets specifieker gedefinieerd namelijk, naar buiten bewegen. 1E

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw