156 1E interactie zijn. De auteurs spreken in dit verband over ‘self-other merging’, oftewel het samenvallen van het ik en de ander, dankzij interpersoonlijke synchronie en het vrijkomen van endorfine als gevolg van de ritmische activiteit tijdens muzikale interactie. Reddish et al. (2013) stellen dat het matchen van ritmes in dans en muziek de samenwerking bevordert. Kortom, redenen genoeg om geluid toe te voegen aan de bewegingskenmerken en toe te passen in de hulpverlening. Conclusie In dit hoofdstuk stond Beweging centraal, het fundament van onze benadering. Bewegingen vormen ons gedrag en zijn de motor van de interactie. We kunnen bewegingen initiëren en bewegingen van de ander volgen en de ander kan onze bewegingen volgen of zelf nieuwe initiëren. Een samenspel van leiden en volgen leidt tot gezamenlijkheid. Als bewegingen niet gevolgd worden ontstaat er onderscheid. Aan de hand van de vijf bewegingskenmerken kan vastgesteld worden op welke wijze twee personen met elkaar interacteren. Ze vormen de basis en het aanknopingspunt voor de interventies die ingezet worden bij de methode Beweging-als-houvast. Hoe dit concreet vorm krijgt wordt uitgelegd in het volgende hoofdstuk.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw