Sonja Graafstal en Carine Heijligers

161 DEELNEMERS EN PROCEDURE ‘Ik wil naar papa toe’, zegt de 7-jarige Joey. ‘Mond houden over die vader van jou. Hij laat ons gewoon stikken en hij betaalt niks. Ik moet hier ook alles alleen doen. En dat ik geen nieuwe gymschoenen voor je kan kopen is niet mijn schuld.’ Dan schreeuwt moeder verder: ‘en ruim die bende hier op de grond op!’ Huilend verdwijnt Marja naar de keuken. Joey speelt verder op de grond met zijn k’nex. Marja is ten einde raad en belt de huisarts, die voor een afspraak zorgt met de praktijkondersteuner. Deze verwijst haar naar een bureau voor opvoedingsondersteuning. Daar voelt ze zich gehoord en vol goede moed probeert ze de tips toe te passen in haar gezin. Inleiding Dit hoofdstuk bereidt voor op de 10 casussen die in de hoofdstukken 3a tot 3i worden gepresenteerd. Elke casus verschaft een empirische onderbouwing van het veronderstelde mechanisme dat ten grondslag ligt aan de methode Bewegingals-houvast aan de hand van een kwantitatieve en kwalitatieve rapportage van het hulpverleningstraject. Eerst zullen de deelnemers worden geïntroduceerd waarbij we beginnen met een overzicht van de hulpgevers en daarna dat van de hulpvragers. Een meer gedetailleerde kennismaking met de hulpgevers en hulpvragers vindt plaats in de betreffende hoofdstukken. Vervolgens gaan we in op de algemene procedure van de hulpverleningstrajecten en het daarbij horende onderzoek. Ook nu worden details van elk traject besproken in de afzonderlijke hoofdstukken. Dit hoofdstuk wordt afgerond met een ethische verantwoording. Deelnemers In dit onderzoek worden tien casussen in negen hoofdstukken gepresenteerd. In de eerste acht hoofdstukken (3a tot 3h) staat een individuele hulpvrager met een individuele hulpgever centraal. In het laatste hoofdstuk (3i) wordt een casus gepresenteerd die bestond uit een groepje van drie hulpvragers met een hulpgever. Voor een overzicht zie de Tabellen 2a.1 en 2a.2. In de hoofdstukken 3b en 3c is de hulpvrager dezelfde persoon, maar zijn de hulpgevers verschillend. In hoofdstuk 3b was het doel van de interventie om de individuele ontwikkeling van de hulpvrager te bevorderen, terwijl de focus van de hulpgever in hoofdstuk 3c erop gericht is om de interactie tussen de hulpvrager en de andere gezinsleden te verbeteren. In hoofdstuk 3h staat ook een en dezelfde hulpvrager centraal. Hij werd ook begeleid door twee verschillende hulpgevers. In dit geval is ervoor gekozen om de twee casussen 2A

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw