Sonja Graafstal en Carine Heijligers

172 2B Hulpgever als instrument Op basis van de gemaakte analyse wordt een uitspraak gedaan over naar welke kant de balans tussen wederzijdse gezamenlijke en onderscheidende bewegingen uitslaat. Hiervoor wordt nadrukkelijk de subjectieve ervaring van de hulpgever in het contact met de hulpvrager meegenomen. De hulpgever heeft immers ervaren of er sprake was van wederkerigheid in het contact met de hulpvrager. Deze ervaring moet onderscheiden worden van de interpretatie van het gedrag zoals ‘egoïstisch’, ‘zelfbepalend’, ‘meeloper’ of ‘claimend gedrag’. Door te spreken over de eigen ervaring blijft de hulpgever bij het fenomeen van ‘gevoel van wederkerigheid’. Op basis van de analyse van de bewegingskenmerken en de eigen voorkeur van de hulpgever wordt een voorstel gedaan tot aanpassing van een van de bewegingskenmerken door de hulpgever. Doel Uit de analyse worden doelen gesteld die passen bij de maatschappelijke norm en de verwachting wat passend gedrag is in het dagelijks leven en de context van de hulpvrager. Het doel is om de balans in beweging te brengen waardoor er meer momenten van gezamenlijkheid of onderscheid gaan ontstaan en er volggedrag of initiatiefname ontwikkeld wordt. Bij een balans die uitslaat naar onderscheid zullen er doelen gesteld worden die te maken hebben met het vergroten van momenten van gezamenlijkheid en het kunnen verbinden met de ander. Bij een balans die uitslaat naar gezamenlijkheid en weinig momenten van onderscheid zullen doelen gesteld worden waarbij de autonomie en het onderscheid vergroot wordt om daarmee de eigenheid en de autonomie van de hulpvrager te bevorderen. Beïnvloeding van de beweging In de regulatieve cyclus komt na de analyse en het opstellen van het doel de fase van de ingreep of de interventie. Wij noemen dit onderdeel de ‘beïnvloeding van de beweging’. Interventie heeft namelijk de ondertoon van een actie die door een ‘behandelaar’ wordt uitgevoerd op of aan iemand zonder zelf deel te zijn van die actie. Beïnvloeding wil zeggen dat de hulpgever zelf instrument is en onderdeel van de verandering. De beïnvloeding kan alleen plaatsvinden wanneer de hulpgever zijn eigen bewegingspatroon verandert en daardoor de hulpvrager als het ware verleidt tot het een nieuwe beweging52. 52 We benadrukken dat Beweging-als-houvast altijd de insteek heeft om een hulpvrager uit te nodigen tot een bepaalde beweging en dat het nooit gaat om een hulpvrager aan te sturen of iets op te leggen. De verwarring die hierdoor in het werkveld soms ontstaat is de vraag van hulpgevers: ‘maar moeten we dan geen grenzen en kaders aangeven of gehoorzaamheid eisen?’ In het hoofdstuk over professionaliteit (hoofdstuk 5c) staan we stil bij het aangeven van grenzen en de eigen normen en waarden van de hulpgever of die van de maatschappij. Daarin geven we voorbeelden hoe er toch aan normen en waarden gewerkt kan worden zonder deze nadrukkelijk te eisen of op te leggen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw