Sonja Graafstal en Carine Heijligers

176 2B het antwoord. Nu komt er wel een reactie van Boy en hij zegt dat hij graag wil gamen. Samengevat. In het eerste voorbeeld neemt vader de snelheid van Kevin over en zijn ze eventjes gezamenlijk. Vervolgens vertraagt vader zijn snelheid in de hoop dat hij Kevin mee ‘op sleeptouw’ kan nemen in een nieuwe gezamenlijke snelheid. In het bovenstaande voorbeeld lukt dit. Vader maakt gebruik van het vermogen van Kevin om meebewogen te raken met de beweging van de ander. Zie ook H1d over het vermogen om de ritmes aan elkaar te kunnen aanpassen, het synchronisatieproces. In het 2e voorbeeld vergroot Kees de pauze tussen de vraag en het antwoord en dit blijkt voor Boy lang genoeg te zijn om een antwoord te kunnen geven. De snelheid van Maaike is veel hoger dan die van Boy, waardoor het synchronisatieproces niet op gang kon komen. Boy kon niet mee met de snelheid van Maaike, maar wel met de tragere snelheid van Kees. Afstand Het bewegingskenmerk afstand geeft informatie over hoe de ene persoon ten opzichte van de andere persoon omgaat met de ruimte, de afstand tot het eigen lichaam en de afstand tot elkaar. Het bewegingskenmerk afstand wordt onderverdeeld in drie domeinen: ‘Ruimtelijke positie’, ‘Afstand overbruggen’ en ‘Bewegingen t.o.v. het eigen lichaam’. Deze domeinen worden weer onderverdeeld in verschillende aspecten. Ruimtelijke positie: Een weergave van de ruimtelijke positie van de personen ten opzichte van elkaar bestaat uit een beschrijving van de volgende aspecten: Afstand tot materiaal: Wat is de afstand die de personen hebben ten opzichte van het materiaal. Afstand tot elkaar: Wat is de afstand die de personen ten opzichte van elkaar hebben. De lichaamspositie: Wat is de lichaamspositie van beide personen bijvoorbeeld: staan, zitten, liggen, hurken, op de knieën zitten, op de zij liggen enz. De hoofdhoogte: Wat is de hoofdhoogte van de personen ten opzichte van elkaar. Afstand overbruggen: Een weergave van de afstand die beide personen overbruggen in de ruimte bestaat uit een beschrijving van de volgende aspecten: Verplaatsing: Hoe verplaatsen de personen zich door de ruimte in relatie tot de ruimte en de afstand tot elkaar. Rompbewegingen: In hoeverre verplaatsen de personen hun romp terwijl hun lichaamscentrum op ongeveer dezelfde plaats blijft. Beweging van de ledematen: Welke afstand overbruggen de personen met hun ledematen tijdens het bewegen. Hierbij wordt gekeken naar grotere/kleinere bewegingen dichter bij het lichaamscentrum of verder van het lichaamscentrum.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw