Sonja Graafstal en Carine Heijligers

180 2B van Martijn. Joris en moeder maken gebruik van het vermogen van Ruben en Martijn om meebewogen te raken met de beweging van de ander. In het eerste voorbeeld is Ruben meebewogen met de steeds lager wordende intensiteit van moeder en verlaagt zijn spierspanning. In het tweede voorbeeld is Ruben meebewogen met de stijgende spierspanning van Joris en worden ze ook gezamenlijk in bewegingskenmerk richting, namelijk samen drinken en een spel spelen. Geluid Het kenmerk geluid verwijst naar verbale en non-verbale geluiden die door mensen worden gemaakt. Stemgeluid is een vorm van beweging en kan ook geëvalueerd worden op basis van de eerdergenoemde bewegingskenmerken. We hebben dat bij snelheid gezien bijvoorbeeld en zojuist bij spierspanning. Geluid biedt echter ook als apart bewegingskenmerk aanknopingspunten voor contact. Denk maar eens aan mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking, die niet kunnen praten en slechts geluiden maken. Er zijn verschillende vormen van non-verbale geluiden die mensen kunnen maken: klanken, vocaliseren, keelgeluiden, smakken etc. Andere non-verbale geluiden ontstaan doordat we met ons lichaam in interactie komen met voorwerpen of andere mensen; denk aan trommelen op de tafel, krassen met de nagels, een rits voortdurend open en dicht doen etc. Zowel verbale als non-verbale geluiden geven goede aanknopingspunten voor de hulpverlening. Bij geluid kan ook gedacht worden aan variatie in toonhoogte, geluidssterkte, timbre. Op al deze kenmerken kunnen personen zich van elkaar onderscheiden of juist gezamenlijk zijn en elkaar al dan niet volgen. Beïnvloeding geluid De voorbeelden van het laatste bewegingskenmerk geluid gaan over een moeder met baby Lisa van negen maanden en hulpgever Kees met hulpvrager Maikel. In beide voorbeelden is te zien dat er geen gebruik gemaakt wordt van verbale taal, maar dat de communicatie via geluiden verloopt. Hierin is beurtwisseling te zien, initiatief nemen en volgen van de ander. Alle aspecten van het ‘ondergronds wortelstelsel’ van de communicatie zijn aanwezig zonder dat er een woord gesproken wordt. Lisa van negen maanden slaat met haar hand ritmisch op tafel en roept dadadada......, moeder ziet het en klapt in hetzelfde ritme in haar handen en zegt badibadiba. Vervolgens slaan beiden om beurten op tafel en brabbelen tegen elkaar. Maikel van 16 zit aan tafel met Kees, de beroepsopvoeder. Ze zijn samen aan het tekenen, ieder op hun eigen vel en ze gebruiken de potloden die op tafel liggen. Maikel is eigenlijk wel uitgetekend en begint met een potlood ritmisch op tafel te tikken. Kees merkt het geluid op en op het ritme van het tikken maakt

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw