188 2C Het doel van dit hoofdstuk is tweeledig. Enerzijds verantwoorden we onze keuze voor de gebruikte tijdserievariabelen en de gekozen analysetechnieken. Anderzijds willen we de geïnteresseerde lezer nauwkeurig en stap voor stap uitleg geven over wat tijdserievariabelen zijn, hoe er met de analysetechnieken gewerkt kan worden en welke antwoorden gevonden kunnen worden. Tijdserievariabelen Voor het coderen van gedrag van de interacties tussen leden van een dyade wordt gebruik gemaakt van video-opnames. Deze opnames geven de mogelijkheid om de bewegingsverandering van ieder individu en de relatie daartussen te bepalen. We zullen op basis van vier verschillende variabelen bepalen of en in welke mate het behandeldoel bereikt is. Deze zullen hieronder in detail worden besproken. Het betreft achtereenvolgens de hoeveelheid beweging, gemeten aan de pixelverandering op het scherm (bewegingskenmerk snelheid), de kijkrichting (bewegingskenmerk richting) van de individuen van de dyade, de mate waarin ze vocaliseren (bewegingskenmerk geluid) en de talige uitspraken die ze doen (spreekbeurten). Pixelverandering Bewegingssynchronie tussen twee individuen kan tegenwoordig objectief en automatisch bepaald worden door het analyseren van de verandering van de pixels van een video-opname. Deze methode, ontwikkeld door Ramseyer en Tschacher (2011), heet Motion Energy Analysis (MEA). Zodra de procedure (zie onder) is vastgesteld is MEA een uiterst objectieve methode. Zij is immers beoordelaaronafhankelijk omdat het een automatische registratie van de beweging betreft. Op deze manier verschaft MEA niet alleen een objectieve, maar ook een voor de deelnemers onmerkbare kwantitatieve maat van hun dynamische bewegingskarakteristieken. Een video-opname bestaat feitelijk uit een groot aantal stilstaande beelden ofwel frames, die door de snelheid waarmee ze getoond worden beweging suggereren. Een framesnelheid van 25 frames/seconde is een van de standaarden die hier werd gehanteerd. Elk frame is opgebouwd uit een matrix van grijze pixels die aan of uitstaan. De verandering van beweging wordt als volgt bepaald. Van Frame 1 wordt het aantal aan en uitstaande pixels geteld. Vervolgens worden deze van Frame 2 geteld. Het verschil tussen aan- en uitstaande pixels van Frame 2 en Frame 1 is de hoeveelheid verandering. Door van elk volgend frame de aan- en uitstaande pixels te tellen en af te trekken van die van de voorgaande ontstaat een tijdserie van verschilscores. Met deze scores wordt vervolgens gerekend. Belangrijke voorwaarden voor een correcte berekening zijn een statische positie van de camera, gelijkblijvende belichting en een digitale (dus geen analoge) opname.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw