Sonja Graafstal en Carine Heijligers

189 DATA-ANALYSE Alvorens MEA kan worden toegepast dient de onderzoeker een gebied of regio vast te stellen waarin deze is geïnteresseerd. In ons geval betrof dat meestal het hele lichaam van de personen in de dyade. Afbeelding 2c.1 toont een schermafdruk van een frame in het MEA-programma. Een interessante vraag die eerst beantwoord moest worden luidde of MEA bruikbaar was in situaties waar de personen op volstrekt natuurlijke wijze met elkaar omgaan. Tot nu toe werd MEA succesvol toegepast in psychotherapiesessies waar hulpvrager en therapeut allebei op een stoel zaten en een gesprek met elkaar voerden (Kupper et al., 2015; Pfeiffer et al., 2018; Ramseyer en Tschacher, 2011). Het onderzoek van Kuurstra (2019) heeft laten zien dat op vrijwel al onze casussen, waar geen restricties aan de bewegingen werden opgelegd tijdens de opnamen, MEA betrouwbaar kon worden ingezet. Afbeelding 2c.1 Schermafdruk van het MEA Programma Om de data aan pixelveranderingen hanteerbaar te houden moest de framesnelheid van 25/sec teruggebracht worden naar 10/sec. Ook werden de video-opnamen gescreend op abnormaliteiten zoals plotselinge veranderingen in de positie van de deelnemers die ontstaan als een persoon die zit gaat staan. De gebieden die centraal stonden verschoven daarmee zo plotseling dat de MEA-procedure daardoor geen valide weergave meer gaf. In sommige gevallen was de lichtinval ernstig verstoord, was de overlap tussen de beide deelnemers vrijwel maximaal (e.g., elkaar knuffelen), liep een van de deelnemers uit het beeld of een andere persoon liep het beeld binnen. In al deze gevallen werd het fragment verwijderd. Ten slotte werden de MEA-gegevens opnieuw gesampled, gebruik makend van een bandlimited interpolatie met de r-functie ‘resample’, waarbij een factor 4 werd 2C

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw