Sonja Graafstal en Carine Heijligers

19 INLE ID ING stemvolume. Wanneer we met iemand prettig contact hebben, dan stemmen we onbewust onze houding en gebaren op elkaar af. We gaan op dezelfde manier zitten als de ander of we verhogen eveneens onze stemvolume om daarmee te laten zien dat we meevoelen met het enthousiasme van de spreker. De term ‘lichaamstaal’ dekt niet de lading van hetgeen wij verstaan onder het niet-verbale deel van communicatie. In feite gaat het om de beweging van een persoon in de communicatie. Houding, gebaren en stemvolume zijn uit te drukken in kenmerken van een beweging, zoals snelheid, vorm of intensiteit. Deze kenmerken sijpelen als het ware door de verbale communicatie heen, maar zijn heel bepalend in het kwalificeren van het contact met de ander. Het contact met een persoon die sneller of langzamer praat dan jijzelf zal anders voelen dan het contact met iemand die dezelfde snelheid heeft van praten of bewegen. Of dit als prettig of onprettig wordt ervaren is persoonsafhankelijk. Ditzelfde geldt voor een kenmerk als intensiteit. Het contact met een persoon die met veel nadruk en kracht zijn woorden uitspreekt voelt anders dan het contact met iemand die hetzelfde zou zeggen op fluistertoon. De manier en stijl van bewegen in gebaren en woorden geeft kleur aan de communicatie en zelfs betekenis. De basis voor het afstemmen op de bewegingen van de ander wordt gelegd in de periode direct na de geboorte. Het leven van ieder mens begint met een periode waarin bewegen het belangrijkste instrument in de communicatie vormt. In de wijze waarop ouders en baby’s interacteren is te zien dat hun afstemming bestaat uit het op elkaar reageren middels geluiden en bewegingen. Een baby die een geluidje maakt als uuuhh uuuhh, nodigt de ouder uit om dit te herhalen met uuuhh, uuuhh. Een ouder kan ook aan het ritme en intensiteit van de trappelende beentjes zien hoe de baby zich voelt zoals: enthousiast, blij, boos of opgewonden. De ouder kan hierop reageren door in hetzelfde ritme mee te bewegen met hoofd en handen of door enthousiast en blij te gaan praten. Op deze manier geven ouders en baby’s elkaar de boodschap door ‘ik zie jou’ en ‘ik hoor jou’. Zo ontstaat er een gevoel van verbondenheid tussen hen beiden op basis van de wederzijdse ontstane bewegingen, een warm gevoel van prettig contact. Omgekeerd kan de ouder ook zelf een beweging initiëren die door de baby gevolgd wordt, zoals een geluidje of beweging maken waardoor de baby uitgenodigd wordt om dat te volgen. Zo bouwen ouders en baby’s aan een communicatiepatroon op basis van hun wederzijdse bewegingen. Ouders en baby’s zijn hierdoor gelijkwaardige partners in de communicatie, aangezien zij beiden in staat zijn om te bewegen en te vocaliseren, waarbij vocaliseren in feite ook een vorm van beweging is, namelijk de beweging van de stembanden. In bovenstaande voorbeelden is sprake van ouders die geluiden en bewegingen van baby’s volgen of imiteren en het omgekeerde is ook mogelijk, dat baby’s de beweging of geluiden van de ouder volgt. Op kanalen als YouTube zijn hiervan talloze voorbeelden te vinden. Het kunnen volgen van de beweging van de ander is van groot belang voor de ontwikkeling van baby naar volwassene. De ontwikkelingsmijlpalen die kinderen dienen I

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw