Sonja Graafstal en Carine Heijligers

201 DATA-ANALYSE Ook nu kunnen er getallen worden toegekend om de ordening te representeren; te beginnen met basisschool = 1 tot en met universiteit = 6. De cijfers in deze rangordening geven alleen aan dat 6 hoger wordt ingeschaald dan 3, maar we kunnen niet zeggen dat een universitaire opleiding drie keer zo hoog is als een mbo-opleiding. Dit is wel mogelijk bij continue data. Een spanning van 50 microvolt is twee keer zo hoog als een spanning van 25 microvolt of iemand die 120 kg weegt is twee keer zo zwaar als iemand die 60 kg weegt. Afgezien van de MEA-data die continu gemeten zijn, zijn in ons onderzoek de variabelen van categorisch niveau. Zo heeft de variabele kijkrichting in onze casussen over het algemeen drie waarden: kijken naar de ander, kijken naar een voorwerp of kijken naar al het andere. De variabele vocaliseren kent twee waarden: spreken en zwijgen. De categorieën van de variabele spreekbeurten (Linell et al., 1988) zijn ook categorisch waarvan enkele een rangordening kennen zoals sterke en zwakke initiatieven genoemd; desalniettemin kan het verschil niet in een getal worden uitgedrukt. Hiermee is deze variabele dus ook discreet of categorisch. Ook op categorische data kan (C)RQA worden toegepast zoals zal blijken in de volgende paragraaf. Crossrecurrentie In het voorgaande werd telkens een tijdserie met zichzelf vergeleken in een twee- of driedimensionale ruimte; deze vorm van recurrentie wordt autorecurrentie genoemd. Dezelfde principes en mogelijkheden die gelden voor autorecurrentie zijn ook toepasbaar op de tijdseries van twee verschillende systemen. Er is dan sprake van kruis- of crossrecurrentie. Er zijn twee principiële verschillen tussen autorecurrentie (ARQA) en crossrecurrentie (CRQA). Ten eerste wordt bij CRQA de recurrentie berekend tussen twee verschillende signalen. Uitgangspunt is wel dat beide signalen afkomstig zijn van een gekoppeld systeem zoals bijvoorbeeld een moeder-kind dyade. Een voorbeeld van een studie waarbij een gekoppeld systeem werd onderzocht is de in hoofdstuk 1d besproken studie over het synchroniseren van de hartritmes van moeders en jonge baby’s (Feldman, 2011). Ten tweede is de symmetrie van de bovenste en onderste helft van recurrence plot verdwenen. Berekeningen moeten nu gemaakt worden over de totale matrix en niet alleen van een van de driehoeken. De Line of Identity (LOI) heet hier de Line of Synchronization LOS), omdat deze lijn nu aangeeft wanneer twee recurrente punten op exact hetzelfde moment in de tijd voorkomen. Hieruit vloeit voort dat ook deze punten moeten worden meegenomen in de berekening. We maken met een simpel voorbeeld duidelijk hoe CRQA toegepast kan worden in het onderzoeken van synchronisatieprocessen in een dyade. Het is een vereenvoudigd voorbeeld van de wijze waarop onze data in een deel van onze casussen zijn geanalyseerd. Stel, we willen van de ouder en het kind weten of en hoe vaak ze over 2C

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw