209 DATA-ANALYSE zijn binnen dezelfde dyade of dat het meer personen betreft dan twee, dus als n > 2. In de studie van Wallot en Leonardi (2018) wordt dit onder de noemer Multidimensional Recurrence Quantification Analysis uitgelegd. Een prachtig voorbeeld van een onderzoek waarin deze techniek is toegepast vinden we in de studie van Willems et al. (2018). Hierin zijn de interactiepatronen van één hulpvrager met drie verschillende hulpgevers onderzocht, zie Afbeelding 2c.20. Van elke dyade zijn op basis van recurrence plots faseruimtes gecreëerd voor zowel de hulpgever als de hulpvrager. De drie variabelen van deze faseruimte zijn categorische variabelen. Dat betekent dat er slechts twee codes zijn voor elke variabele. De variabelen in deze studie zijn ‘gericht op de ander of gericht op zichzelf’, hoog of laag op de variabele ‘controle’ en hoog of laag op de variabele ‘affiliation’ (aansluiting of verbinding). Voor elk moment in de faseruimte kan dus worden waargenomen of de hulpgever/hulpvrager op zichzelf of de ander gericht is en of deze hoog of laag scoort op controle en aansluiting. Hoewel het hier om steeds dezelfde hulpvrager gaat, is duidelijk te zien dat het patroon waarop de hulpvrager en hulpgever interacteren verschilt van dyade tot dyade. De hulpvrager en hulpgever bewegen in dyade 1 vrij door de hele ruimte, terwijl in dyade 2 de interactie zich vooral afspeelt in het gebied van de controle. Dyade 3 neemt een tussenpositie in. We zullen niet verder op deze studie ingaan; dit voorbeeld is vooral bedoeld als illustratie. Afbeelding 2c.20 Studie van Willems et al. (2018). Faseruimtes van Interactiepatronen van één Hulpvrager met drie Verschillende Hulpgevers Noot. Faseruimtes in het zwart zijn van de hulpgevers, de rode zijn van de hulpvrager. 2C
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw