Sonja Graafstal en Carine Heijligers

210 2C Initiative-Response Analysis We besluiten dit hoofdstuk met een bespreking van de Initiative Response analyse (IR) van Linell et al. (1988). Een IR-analyse heeft als doel de interactionele dominantie van twee gesprekspartners in beeld te brengen. Gespreksdominantie wordt door de auteurs beschouwd als degene die de grootste invloed en controle heeft op het ‘gebied’ dat zich tussen de gesprekspartners afspeelt, het podium zogezegd. De auteurs maken onderscheid in drie verschillende vormen van gespreksdominantie: kwantitatieve dominantie, onderwerpdominantie en interactionele dominantie. Bij kwantitatieve dominantie gaat het eenvoudigweg om wie de meeste woorden spreekt of wie de meeste tijd aan het woord is. Bij onderwerpdominantie wordt dominantie bepaald door de persoon die de meeste gespreksonderwerpen aandraagt of de inhoud van het gesprek bepaalt. Interactionele dominantie heeft te maken met communicatieve acties, namelijk de initiatieven die door beide gesprekspartners genomen worden en de responsen daarop. Dominantie wordt bepaald door de persoon die de meeste invloed uitoefent op en controle heeft over de acties van de ander en het minst gedirigeerd of gecontroleerd wordt door de ander. De IR-analyse richt zich op het in kaart brengen van deze interactionele dominantie. De auteurs benadrukken dat dominantie onderscheiden dient te worden van macht. Macht wordt gedefinieerd als het vermogen om invloed uit te oefenen op de acties, beslissingen en gedachten van de ander. Macht hoeft zich niet altijd te uiten in dominant gedrag. Zo kan een hulpvrager macht hebben over een hulpgever door zeer minimaal en onvolledige antwoorden te geven en zich terughoudend op te stellen waardoor de hulpgever harder moet werken om het gesprek ‘vlot’ te trekken. De interactionele dominantie ligt dan bij de hulpgever, terwijl de macht bij de hulpvrager ligt. Criteria en categorieën Voor het beoordelen van de beurten tijdens een conversatie tussen twee personen worden zes plus twee criteria gehanteerd (Linell et al., 1988): • Verschil tussen initiatief en respons. Een initiatief betekent dat een van de sprekers iets zegt dat ervoor zorgt dat het gesprek voortgezet wordt. Een respons betekent dat de spreker aanhaakt bij de uitspraak van de gesprekspartner. Zowel een initiatief als een respons kunnen in een beurt voorkomen. • Sterkte en strekking van initiatieven. Een initiatief kan sterk zijn, bijvoorbeeld het expliciet uitnodigen of eisen van een antwoord of het kan zwak zijn, zoals ondergaan of onderdanige initiatieven. Het symbool voor een sterk initiatief is > en voor een zwak is ^. • Toereikend zijn van de respons. Een respons kan adequaat of geaccepteerd zijn of inadequaat. Een inadequate respons of een gedeeltelijk geaccepteerde wordt door de gesprekspartner als niet bevredigend beschouwd of zelfs als niet

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw