Sonja Graafstal en Carine Heijligers

225 DEWY - MIREILLE zijn met die van een jonge baby tussen 0 en ½ jaar, van een peuter van 2 jaar oud en de interesse van een 7-jarige. Hulpverleningsplan De bovenstaande analyse biedt een aantal aanknopingspunten op het gebied van de bewegingskenmerken die als ingang voor de hulpverlening kan dienen. Allereerst is de gezamenlijke snelheid een voordeel, want Mireille kan het tempo van Dewy goed volgen en bij haar aansluiten. Wat betreft bewegingskenmerk richting toont Dewy eigen initiatieven in spel en aandacht en is ze enthousiast om samen te spelen. Op basis van deze aanknopingspunten wordt een plan van aanpak opgesteld. In overleg wordt besloten dat hulpgever Mireille met het bewegingskenmerk richting gaat werken en volggedrag op kijkrichting gaat ontwikkelen bij Dewy. Als eerste wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een gezamenlijke kijkrichting naar het spel of het materiaal en in tweede instantie aan het ontwikkelen van kijkrichting ‘naar elkaar’. Dit is de omgekeerde weg die ouders met hun baby bewandelen, want in de eerste maanden na de geboorte vormt vooral ‘kijken naar elkaar’ de bron van gezamenlijkheid en pas later ontstaat gezamenlijkheid in ‘kijken naar spelmateriaal’ (Stern, 1985/2000). Er is bewust gekozen om eerst via spel en materiaal een gezamenlijke kijkrichting te laten ontstaan om vandaaruit ‘kijken naar elkaar’ op een voor Dewy veilige manier te laten groeien. De keuze voor de omgekeerde volgorde is ingegeven door het feit dat mensen met autisme zelf aangeven dat oogcontact tot onaangename emotionele en fysiologische reacties kan leiden (e.g., Trevisan et al., 2017). Voor hulpvragers met hechtingsproblematiek kan dit sterke emotionele appèl eveneens bedreigend en onveilig zijn. Beïnvloeding van de beweging Om volggedrag in bewegingskenmerk richting te stimuleren, is Mireille activiteiten gaan aanbieden die Dewy leuk vindt om te doen, zoals knutselen, muziek luisteren en dansen, koekjes bakken, verven, waardoor de aandacht gemakkelijk naar het materiaal getrokken wordt. Als Dewy letterlijk een andere richting nam, bijvoorbeeld om in de keuken snoepjes te pakken, werd dit geïnterpreteerd als een eigen initiatief en werd er niet op gecorrigeerd61. Mireille bleef bij het materiaal zitten, benoemde wat Dewy deed, om haar vervolgens weer uit te nodigen aan te sluiten bij het spel. 61 Het probleemgedrag van Dewy is niet als ingang van de hulpverlening gekozen. Zo is het stelen van snoep uit de keuken geïnterpreteerd als het hebben van een andere richting dan die van de hulpgever. Het creëren van een gezamenlijke richting en dat veelvuldig blijven aanbieden leidde uiteindelijk tot meer samenzijn en minder naar de keuken lopen om iets te eten te halen. Na twee jaar is het snoep weghalen uit de keuken verdwenen. 3A

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw