Sonja Graafstal en Carine Heijligers

238 3A Bijlage C. Vervolg op de onderzoeksperiode Hoewel de pleegouders verandering zagen in Dewy, leidde dit nog niet altijd tot het gewenste gedrag in het dagelijkse leven. Het begin van wederkerigheid dat is ontstaan in de relatie met hulpgever Mireille, was nog niet volledig zichtbaar in de relaties met de andere gezinsleden. Vervolg van de hulpverlening was nodig en gedurende een periode van nog eens twee jaar vindt de integratie van de nieuwe patronen plaats naar gezin, school en vriendschappen. Het tweede jaar De groei en de ontwikkeling van wederkerigheid wordt steeds meer zichtbaar, ook voor de andere gezinsleden. Zo blijft Dewy steeds meer uit zichzelf in de buurt van Mireille en loopt ze minder vaak naar de keuken om ergens van te snoepen. Ze begrijpt de spelletjes met beurt verdelen, ze kan zich langer concentreren, ze kijkt vaker en langer naar Mireille en kan langer over een onderwerp praten of een overleg voeren en drijft minder vaak haar zin door. Deze vorm van wederkerigheid heeft al meer weg van een kleuter in het contact met een opvoeder. Een kleuter die graag bij de ouder wil zijn, alles nadoet en vooral wil voorkomen dat de ouder boos wordt. Daarnaast komt het wegnemen van spullen van de andere kinderen steeds minder voor. De pleegouders geven aan dat ook in relatie tot hen veranderingen zichtbaar zijn. Dewy neemt steeds meer zelf initiatief tot contact richting haar pleegouders, broertjes en zusjes. Ze vertelt meer en de pleegouders ervaren dat Dewy minder egocentrisch is. Ze leert om zowel aandacht als om spullen te delen. Om Dewy te leren dat je niet precies hetzelfde hoeft te doen om samen te kunnen zijn, is Mireille dit jaar naast gezamenlijke ook onderscheidende bewegingen gaan aanbieden. Dit heeft ze gedaan door bijvoorbeeld te benoemen dat Dewy graag oranje nagellak wil en Mireille meer houdt van paarse nagellak. De boodschap is dat je allebei anders bent en dat je toch samen kunt spelen. In plaats van dat Mireille Dewy volgt in haar bewegingen of Dewy uitnodigt om haar te volgen, benadrukt ze de verschillen tussen hen. In het tweede jaar van de hulpverlening wordt Dewy steeds meer zelfstandig en socialer. De pleegouders zien dat Dewy rustig aan tafel kan spelen, terwijl andere gezinsleden andere dingen aan het doen zijn. De kasten blijven voortaan open en Dewy neemt er niks meer uit weg. Daarnaast komen er nu ook vriendinnetjes met Dewy spelen. Mireille is nog steeds de therapeutische hechtingsfiguur en deze positie kan nu overgedragen worden aan de pleegouders. Het functionele contact van bed, bad, brood worden nu momenten van wederkerig contact en plezierige interactie.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw