Sonja Graafstal en Carine Heijligers

244 3B zit voorover gebogen over het tafeltje. Hij kijkt niet op naar Joram wanneer deze tegen hem praat. Hij kijkt wel op naar Joram wanneer hij zelf praat. Ze lachen samen over de verschillen die ze zien en om de ontdekking dat de boekjes helemaal niet hetzelfde zijn! Uit de bewegingsanalyse wordt duidelijk dat Joram de aandacht van Menno weet te trekken door met grote gebaren en met nadruk en stemverheffing te spreken. Joram gebruikte hierbij de techniek die ouders met een jonge baby ook toepassen, bekend onder de naam motherese. Daarnaast was het nodig dat Joram langere tijd aansloot bij de bewegingen van Menno en zijn bewegingen voor langere tijd volgde. Het volggedrag van Menno ontstond pas als Joram en Menno langere tijd gezamenlijk waren geweest op een van de bewegingskenmerken. Interpretatie volgens Beweging-als-houvast De patronen die zichtbaar zijn in het contact tussen hulpgever Joram en Menno zijn die van een jonge baby tussen 0 - ½ jaar en van een peuter tussen 1 - 2 jaar oud. Joram trekt de aandacht van Menno met zijn bewegingen, stemgeluid en intonatie. Dit is eenzelfde patroon als ‘babygerichte spraak’ ook wel ‘motherese’ genoemd. Het is de manier waarop verzorgers de aandacht van heel jonge baby’s trekken: hoog stemgeluid, korte zinnen, een stilte laten vallen om vervolgens weer door te praten. Ook de manier van beweging is vergelijkbaar met die van de ouder met een jonge baby: Joram volgt eerst de beweging van Menno en zet daarna een eigen beweging in, om zo de aandacht naar het gezamenlijke boekje te trekken. Tegelijkertijd is de wijze waarop er samen in het boekje gekeken wordt vergelijkbaar met hoe verzorgers met een peuter van 2 jaar een boekje lezen: samen in hetzelfde boekje kijken en om de beurt aanwijzen wat er in het boekje te zien is. Het samen in een boekje kijken is afgestemd op de interesses Joram die passen bij een kalenderleeftijd van 21 jaar, namelijk een boekje over vliegtuigen en vakantie. Een voorbeeld van hoe het samen lezen eruit ziet is de volgende situatie: Hulpgever Joram vangt de blik van Menno en buigt zich naar voren richting het boekje dat tussen hen in ligt, waarna Menno mee naar voren buigt richting het boekje. Met zijn vinger wijst Joram in het boekje een vliegtuig aan en zegt: ‘Kijk Menno? Wat zie ik hier? Zie ik hier een vliegtuig?’ Hij kijkt Menno aan en wacht tot Menno hem aankijkt. Joram kijkt weer naar het boekje en wijst met zijn vinger het vliegtuig aan. ‘Wat voor vliegtuig is dat? Weet jij dat?’ en weer kijkt hij Menno aan. Na iedere zin wacht Joram een moment met praten en gaat daarna weer verder. Menno kijkt naar Joram en kijkt vervolgens weer naar het boekje. Menno antwoordt: ‘eh dat is Ryanair’. Hulpverleningsplan Het doel van de hulpverlening wordt het ontwikkelen van wederkerigheid en coregulatie. Dat betekent in het geval van Menno het verder ontwikkelen van volggedrag.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw