Sonja Graafstal en Carine Heijligers

251 MENNO – JORAM Vervolg op de onderzoeksperiode De ontwikkeling van wederkerigheid die in relatie met de hulpgever op gang is gekomen, is in de relatie tussen Menno en zijn ouders nog niet zichtbaar. De ouders zien dat Menno in de begeleiding met Joram vatbaar is voor ander gedrag en minder zelfbepalend is. Zijzelf worstelen nog met vragen hoe zij dit ook kunnen inzetten om niet afhankelijk van de hulpverlening te blijven. Er wordt gezamenlijk nagedacht over een vervolgstap en er wordt besloten om de avondmaaltijd te gebruiken als ingang voor vervolghulpverlening. Het lukt Menno niet om tijdens de avondmaaltijd te wachten op zijn beurt en te luisteren naar de anderen, terwijl hij dit in een-op-een contact al wel kan. Menno praat aan tafel dwingend en dwars door anderen heen, zodat de beide broers van Menno regelmatig boven op hun kamer de maaltijd nuttigen. Het zou fijn zijn voor Menno en het hele gezin als Menno ook in complexere situaties beurtwisseling kan accepteren en toepassen. In hoofdstuk 3c wordt het hulpverleningsproces beschreven van deze hulpvraag. Autisme In het huidige hoofdstuk komen duidelijk gedragingen van Menno naar voren die als autistiform beschouwd kunnen worden. De diagnose autisme lijkt hier ook zeker op zijn plaats. In 2005 is er destijds hulpverlening ingezet in de vorm van een ambulant autismeteam. Dit team zet behandeling in op basis van een functionele analyse. Deze bestaat uit het aanbrengen van structuur, door middel van pictogrammen, afstreeplijstjes, alarmsignaaltjes op een telefoon en instructies aan ouders hoe zij het beste kunnen reageren op het zelfbepalende gedrag van Menno. De hulpverlening wordt na 4 jaar stopgezet omdat het team geen vooruitgang ziet en niets meer te bieden heeft. De ouders vertellen in een interview (Lormans, 2014) het volgende hierover: “Er werd veel gebruik gemaakt van picto’s. Dit werkte niet echt. We hingen, op aangeven van de casemanager, een picto met een rood kruis erdoor op de deur van de ruimte waar hij niet in mocht. Menno hing er gewoon een blanco blaadje overheen en zei dat het kruis weer weg was. We hebben ook met een Time Timer gewerkt. Menno had door dat het lang ging duren en zette dan zelf de klok op nul. Verder hebben we een dagplanning moeten maken. Dit werkte ook niet. Je moest dan afkruisen wat je had gedaan. Soms kruiste Menno in de ochtend alles af, ook al was het niet gedaan. En we moesten dingen aan Menno vragen: ‘wat wil je op je boterham?’ We moesten dan lang op zijn antwoord wachten, want Menno doet er lang over om te reageren. Volgens de hulpverlening zou hij sneller moeten reageren. Dus dan stelden we nog twee of drie keer dezelfde vraag om antwoord te krijgen. Dit hielp niet, Menno werd hier alleen maar bozer van. We moesten vooral heel consequent zijn. Maar consequent waren we eigenlijk niet altijd… Bijvoorbeeld als je moe of futloos bent, is het makkelijk om Menno toch zijn zin te geven. De behandeling heeft ons niet geholpen”. 3B

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw