Sonja Graafstal en Carine Heijligers

280 3C Terugblik op de hulpverlening In mei 2014 zijn interviews afgenomen bij Menno, Mylene, de ouders, William en Olaf en een vrijwilligster die regelmatig op pad gaat met een van de jongens (Lormans, 2014). De vragen concentreren zich rondom de beleving van iedereen over de relatie tussen hen en Menno en over het al dan niet ontstaan van sociale wederkerigheid66. De ouders zeggen dat ze eindelijk weer een gezinsleven ervaren waar iedereen zich prettig bij voelt. Wanneer Menno weer terugvalt in zijn oude en dwingende patroon hebben de ouders handvatten om de prettige sfeer weer op te pakken. Ze genieten van Menno, iets dat jarenlang niet het geval was. Ook hebben ze nieuwe energie om als echtpaar leuke dingen te doen en te ontspannen. Vader heeft tijd en aandacht om apart met William of Olaf op pad te gaan zonder dat hij zich zorgen hoeft te maken hoe het thuis gaat met Menno en moeder. De ouders vertellen over de verandering die ook bij henzelf heeft plaatsgevonden en welke handvatten ze gekregen hebben. “In het begin vroegen wij aan Joram om in een schriftje op te schrijven wat hij precies deed, want het was voor ons nogal vaag. Nu (anno 2014) weten we dat het erom gaat om eerst mee te gaan met de beweging van Menno, dat hij ons daarna makkelijker kan volgen. Dat ‘meegaan’ betekent ook dat we eerst aansluiten bij wat er in zijn hoofd leeft. Het is bijvoorbeeld de bedoeling dat Menno in bad gaat. Hij zit achter de computer en wil dus echt niet in bad. We hebben geleerd om het anders te brengen naar Menno. We kijken dan even mee met zijn computerspel en vervolgens vragen we: ‘Weet je, morgen is er iets te doen…… Het zou wel lekker zijn als je dan frisse haren hebt. Zullen we even in bad gaan en je haren wassen?’ En dan opstaan, de beweging maken en hem meenemen naar de badkamer. We merken dat dit nu veel soepeler gaat. Of als hij wat drinken wil, dat we meelopen naar de koelkast of ernaar wijzen. Niet zeggen ‘staat in de koelkast, pak maar’, maar al uitnodigend voorgaan in de beweging waardoor Menno als vanzelf volgt”. Olaf en William vertellen allebei dat ze het een stuk relaxter vinden in huis en als er stress ontstaat, dan is het ook veel sneller opgelost. Olaf distantieerde zich voorheen van het gezinsleven als Menno in een van zijn stressbuien schoot. Hij ging dan op zijn kamer naar muziek luisteren tot de bui over was, al kon dit soms uren duren. Hij zegt ook dat hij in de periode vóór de hulpverlening weinig aandacht kreeg van zijn ouders en dat hij blij is dat hij nu ook iets met zijn vader kan ondernemen. Hij vindt het leuk dat Menno aan hem vraagt waar zijn school is en of hij ook zijn school een keer mag 66 De betrouwbaarheid van de interviews is getoetst door de verslaglegging van de interviews te toetsen bij de betrokkenen waarna eventuele wijzigingen zijn doorgevoerd. Uiteindelijk heeft elk geïnterviewd persoon zich kunnen vinden in de tekst. Voor het interview met Menno gold dat zijn ouders en de huidige hulpgever aanwezig waren bij het gesprek en Menno zo nodig konden aanvullen of helpen om de vraag te verduidelijken. De begeleidster was ook bij het interview met de broers van Menno aanwezig en hielp hen, waar nodig, in het verwoorden van de antwoorden.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw