Sonja Graafstal en Carine Heijligers

290 3D Vervolgens wordt er van elke lijn het percentage recurrente punten berekend, de gemiddelde lengte van het aantal aaneengesloten punten en de maximale lengte van de aaneengesloten punten. Dit resulteert in de volgende parameters. DET: determinisme betreft het percentage punten dat zich bevindt op diagonale lijnen ten opzichte van het totaal aantal herhalende punten. Het is een indicatie van de mate van synchroniciteit van de dyade. LAM: het percentage punten dat zich bevindt op horizontale of verticale lijnen ten opzichte van het totaal aantal herhalende punten. Het betreft de mate waarin het ene lid van de dyade de ander volgt in het patroon. TT: de gemiddelde lengte van alle horizontale of verticale lijnen. Het betreft de gemiddelde duur waarop het ene lid van de dyade de ander volgt. MAXline: de langste diagonale lijn. Het betreft de langste duur waarin een dyade zich volgens eenzelfde patroon herhaalt. MEANline: de gemiddelde lengte van alle diagonale lijnen. Het betreft de gemiddelde duur waarin een dyade zich volgens eenzelfde patroon herhaalt. Voor een verdere uitleg van de betekenis van deze parameters wordt verwezen naar hoofdstuk 2c. In de Afbeeldingen 3d.1 – 3d.3 geven de rode en blauwe lijnen inzicht in wie er leidt en wie er volgt in bewegingsintensiteit. De gele lijnen geven het resultaat weer van de coördinatie en synchronisatie van Gerda en Levi. Aangezien het in deze casus vooral gaat om het volgen en leiden patroon, richten we onze aandacht op de rode en blauwe lijnen. Afbeelding 3d.1 Proportie Recurrentie Punten die een Lijn Vormen In Afbeelding 3d.1 is aan de rode lijn te zien dat na meetmoment 3 het volggedrag van hulpgever Gerda in percentage afneemt, terwijl het volggedrag van hulpvrager Levi in percentage juist toeneemt (blauwe lijn). Dit betekent dat Gerda steeds minder tijd

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw