Sonja Graafstal en Carine Heijligers

30 1A ontwikkelingsgerichte handelingen betreft. Wij zullen in het volgende een kort5 overzicht geven van de belangrijkste stromingen in dit debat en vervolgens onze positie en standpunten uiteenzetten. De boeken van Fancher (1996) en Boon (1998) vormden de basis voor dit overzicht. Plato De grondleggers van het debat rondom de locatie van kennis en het verwerven van ware kennis zijn Plato en Aristoteles. Plato zag ware kennis als iets dat verborgen zit achter de waarneembare en zichtbare werkelijkheid. Om de harmonie en perfectie van de ware wereld te leren kennen zijn wiskunde en gedachtenexperimenten de geëigende middelen. De ware structuur is van wiskundige aard en kan slechts gekend worden door op een abstracte manier te denken, los van de alledaagse werkelijkheid. Het abstraheren van die werkelijkheid leidde tot gedachtenexperimenten over ideale wiskundige vormen, ideale (wiskundige) ideeën en heeft wetenschappers als Galilei en Copernicus geïnspireerd om voorbij de concrete waarneming te zoeken naar de structuur van bijvoorbeeld het zonnestelsel en de baan van de planeten. Daarnaast was er de overtuiging dat de verborgen en volmaakte kennis van de natuur ontsleuteld diende te worden. Dit bracht alchemisten ertoe om experimenten uit te voeren zoals het verhitten, splijten en destilleren van metalen om te komen tot de verrijking van metalen, bijvoorbeeld door van koper goud te maken. Zij zijn de voorlopers van de huidige experimentele wetenschap waarin het opstellen van hypotheses en het doen van proeven om te onderzoeken of hypotheses standhouden of weerlegd worden centraal staan. Deze vorm van experimentele wetenschap vinden we niet alleen terug in de natuur- , wis- en scheikunde, ook de menswetenschap (met name de psychologie) is voor een belangrijk deel aangehaakt bij het streven naar een werkingsmechanisme of wetmatigheid waarmee gedrag kan worden verklaard. Een werkingsmechanisme dat kan verklaren en voorspellen, net zoals de wet van de zwaartekracht verklaart en voorspelt waarom objecten altijd vallen. In datzelfde voetspoor tracht men binnen de menswetenschappen door het opstellen en toetsen van hypotheses voorspellingen te doen over toekomstig gedrag en verklaringen te geven voor het huidige gedrag. Ondanks dit loffelijk streven is de huidige stand van zaken binnen de menswetenschappen echter zo, dat er (nog) geen sprake is van een overkoepelend en allesomvattend theoretisch kader. Elke verklaring voor menselijk gedrag wordt nog steeds voor een belangrijk deel ingekleurd door de eigen mensvisie en het wereldbeeld van de observator of onderzoeker. 5 De verleiding is groot om een diepgaand en filosofische verhandeling te geven over de ontstaansgeschiedenis van de huidige wetenschap en de implicaties van de verschillende visies te bespreken op met name de psychologie als wetenschap. We zullen ons echter beperken tot de zeer grote en algemene lijn en we beseffen dat we de nuances in dit debat negeren. Voor een grondig overzicht verwijzen wij naar de boeken van Fancher (1996) en Boon (1998).

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw