Sonja Graafstal en Carine Heijligers

339 YARA - VEERLE Samenvatting In deze casus staat Yara centraal, een 10-jarig meisje van Marokkaanse afkomst. Op school en op de naschoolse dagbehandeling wordt geconstateerd dat Yara niet of nauwelijks praat. Zij laat angstig gedrag zien en ze heeft geen vriendinnetjes. Yara speelt het liefst alleen en zoekt geen contact met andere kinderen. Thuis spreekt ze wel en ervaren de ouders geen problemen. In het dossier was sprake van de diagnose selectief autisme. Daarnaast is er sprake van een licht verstandelijke beperking. Zowel de ouders als de school maken zich zorgen over de sociale weerbaarheid van Yara. Uit de analyse van de balans van gezamenlijkheid en onderscheid van Yara en de hulpgever bleek een grote mate van gezamenlijkheid op alle bewegingskenmerken. Momenten van onderscheid waren er veel minder. Uit deze analyse bleek tevens dat de gezamenlijkheid ontstond dankzij de hulpgever die zich met alle bewegingskenmerken aan Yara aanpaste. Yara sprak vanaf het eerste moment met de hulpgever en vanuit de ontstane gezamenlijkheid volgden zij elkaar wederzijds. Het doel van de hulpverlening werd dat Yara in contact met anderen net zo gemakkelijk zou gaan praten als zij dat thuis of met de hulpgever deed. Concreet betekende dit als Yara leerde omgaan met mensen die onderscheidend zijn in hun communicatie ten opzichte van wat zij gewend was of fijn vond, ze ook buitenshuis zou gaan praten en sociaal weerbaarder zou worden, vriendinnetjes zou krijgen en zich sociaal-emotioneel verder zou ontwikkelen. De beïnvloeding vond plaats via de bewegingskenmerken snelheid en geluid. De hulpgever richtte zich gedurende korte interventies op het aanbrengen van onderscheid in hun wederzijdse bewegingen. Het doel hiervan was Yara vertrouwd maken met de ervaring dat een andere stijl van communiceren samen kan gaan met behoud van verbinding en gezamenlijkheid. Zo ging de hulpgever de duur van haar eigen spreektijd verlengen en vergrootte zij haar gespreksdominantie. De variabelen waarmee getoetst werd of de interventie naar behoren is uitgevoerd en of het doel behaald is, waren de variabelen ‘bewegingsintensiteit’, spreken-zwijgen en de IR-coëfficiënt ‘sterke initiatieven’. Op basis van CRQA hebben we vastgesteld dat er inderdaad sprake is van een afname in gemiddelde en maximale duur van volggedrag in bewegingsintensiteit van de hulpgever. Daarnaast hebben we op basis van Linell geconcludeerd dat de hulpgever tijdens de interventieperiode haar spreektijd verlengde en toenam in gespreksdominantie. Deze momenten van interventie zorgden voor een schrikreactie bij Yara, zichtbaar aan de afname van gemiddelde en maximale duur in volggedrag van Yara vlak na een interventie. Aan het eind van de hulpverleningsperiode zien we dat de ingezette 3F

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw