Sonja Graafstal en Carine Heijligers

342 3F Interpretatie volgens Beweging-als-houvast De wijze waarop Yara en Veerle met elkaar communiceren, ziet er veel jonger uit dan je op grond van de kalenderleeftijd van Yara zou verwachten. Het patroon van de interactie lijkt eerder op een ouder met een peuter en een speeltje tussen hen in, dan op een 10jarige met een volwassene. De zinnen bestaan uit gemiddeld vijf woorden, de afstand tot elkaar is binnen een meter, het volume is zachter dan je zou verwachten, na elke paar zinnen wordt er een moment geglimlacht naar elkaar en er zijn momenten waarin niet gesproken wordt. Veerle wacht geduldig op een antwoord van Yara. Daarnaast wordt er een activiteit uitgevoerd die leeftijdsadequaat is, tekenen. Ook het bespreken van het onderwerp is leeftijdsadequaat: namelijk waar ligt het materiaal en wat zullen we gaan tekenen? We zien dat Veerle de bewegingen van Yara volgt en die afwisselt met onderscheidende bewegingen, die vervolgens door Yara gevolgd worden. Bijvoorbeeld Yara kijkt naar Veerle en Veerle kijkt terug. Vervolgens kijkt Veerle naar haar eigen tekening en keert Yara ook weer terug naar haar eigen tekening. De aanknopingspunten voor de hulpverlening die uit bovenstaande analyse naar voren komen zijn tweeledig. Allereerst is er de grote mate van gezamenlijkheid tussen Veerle en Yara. Deze gezamenlijkheid ontstaat omdat Veerle in alle bewegingskenmerken zich aanpast aan Yara. Het tweede aanknopingspunt is dat Yara hulpgever Veerle volgt in onderscheidende bewegingen. Veerle wordt dus waargenomen door Yara en daar kan Veerle gebruik van maken. Hulpverleningsplan Het doel van de hulpverlening is dat Yara in contact met anderen net zo gemakkelijk gaat praten als zij dat thuis doet. De hulpverlening gaat zich richten op de groei van een jong interactiepatroon naar een meer leeftijdsadequaat patroon, waardoor Yara zich beter kan verhouden tot haar leeftijdsgenootjes in haar omgeving. Om dit doel te bereiken is het nodig dat Veerle Yara helpt om meer variaties in communicatie te herkennen en hierop te anticiperen zonder ervan te schrikken. De bandbreedte waarbinnen Yara praat en initiatief neemt is smaller dan de heersende en impliciete norm over hoe ‘normale communicatie’ eruitziet. Voor Yara is een herkenbare structuur: zachtjes praten, dichtbij elkaar zijn, veel glimlachen, lange pauzes nemen alvorens te praten en te antwoorden op vragen die op een vriendelijke en rustige toon gesteld worden. De meer impliciete norm voor oudere kinderen en volwassenen is om direct en sneller te antwoorden, over grotere afstand met elkaar te praten, elkaar aan te kijken en met meer volume te praten. Dat de problemen buitenshuis zich nu pas openbaren heeft te maken met de steeds groter wordende discrepantie tussen de wijze van communiceren van Yara en de verwachtingen die men van een meisje van haar leeftijd heeft.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw