Sonja Graafstal en Carine Heijligers

344 3F Yara start weer met staand zagen. Veerle begint ook staand, maar gaat al gauw geknield verder. Yara blijft staan. De zaag van Yara steekt schuin omhoog tijdens het zagen. De zaag van Veerle is verticaal. Veerle zegt daarom, ‘ik denk dat het beter gaat als je de zaag recht houdt’. Waarna Yara eerst knielt en vervolgens een krukje pakt, gaat zitten en verder zaagt. In de analyse vallen de veranderingen op die zichtbaar zijn bij alle bewegingskenmerken. De letterlijke afstand tot elkaar is gegroeid van 30 cm naar 2 meter, hun stemvolume is harder tijdens het spreken dan bij de eerste ontmoeting, de vragen en antwoorden volgen elkaar sneller op dan bij aanvang en ook de spierspanning is toegenomen, te zien aan de activiteit en aan de gezichtsuitdrukkingen die nu meer variaties laten zien, dan alleen het zachte glimlachen. Interpretatie volgens Beweging-als-houvast Na 10 maanden is de souplesse van de interactie nog steeds zichtbaar en blijkt dat gezamenlijke momenten, net als bij aanvang, meer voorkomen dan onderscheidende momenten. Tegelijk is ook te zien dat de bandbreedte waarop de interactie zich afspeelt is gegroeid. Het patroon is meer passend geworden bij de kalenderleeftijd van Yara en lijkt minder een peuter-ouder patroon zoals bij aanvang. Het doel van de hulpverlening om Yara te helpen een bredere variatie van het aanbod in de communicatie te verwerven, zodat zij zich beter kan verhouden tot haar omgeving lijkt in relatie met Veerle te zijn bereikt. Dit is nog niet het geval in de relaties tussen de beroepsopvoeders en Yara en groepsgenootjes en Yara. De beroepsopvoeders zien dat Yara nog steeds weinig contact maakt en nauwelijks praat. De verandering is dus wel zichtbaar in de relatie met Veerle, maar is nog niet gegeneraliseerd naar de bredere omgeving. Er wordt afgesproken om met de hulpverlening door te gaan zodat Yara ook met anderen prettig contact kan maken, hetgeen ook de insteek voor de hulpverlening was. Zie Bijlage C voor een beschrijving van dit proces. Kwantitatieve resultaten De vragen die hier beantwoord worden richten zich enerzijds op het effect van de interventies van hulpgever Veerle op de bewegingsintensiteit, het spreken en de gespreksdominantie van Yara en anderzijds of er sprake is van een ontwikkeling richting het doel, namelijk Yara vertrouwd te maken met een manier van communiceren die passend is bij haar leeftijd en passend in de Nederlandse en Marokkaanse samenleving. Voor het rapporteren van de kwantitatieve ontwikkeling van de interacties tussen Veerle en Yara maken we gebruik van MEA-tijdseries, tijdseries ‘spreken-zwijgen’

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw