345 YARA - VEERLE en tijdseries van de Linell-categorieën74. MEA geeft inzicht in de onderliggende dynamiek van de dyade als systeem, zoals de snelheid van bewegen en de mate van bewegen. De tijdseries ‘spreken-zwijgen’ zijn in deze casus vanzelfsprekend belangrijk om te onderzoeken hoe het praten van Yara zich ontwikkelde tijdens het hulpverleningsproces. De tijdseries van de Linell-categorieën geven inzicht in wie de meest dominante gesprekspartner is van de dyade. Het gaat daarbij om de inhoud van de gesproken taal. De interraterbetrouwbaarheid van de Linell-categorieën is ,77 en de intraraterbetrouwbaarheid is ,84. MEA De MEA-tijdseries van hulpgever Veerle en hulpvrager Yara zijn geanalyseerd met Cross Recurrence Quantification Analyses (CRQA), zie hoofdstuk 2c. We kijken telkens naar de diagonale, verticale en horizontale lijnen van de Recurrence Plot. De gele lijn is de diagonale lijn en representeert de mate van synchroniciteit van de dyade, waarbij de x-as de hulpvrager representeert en de y-as de hulpgever. De rode lijn representeert het initiatief van de hulpvrager en het volggedrag van de hulpgever. De blauwe lijn representeert het initiatief van de hulpgever en het volggedrag van de hulpvrager. Vervolgens wordt er van elke lijn het percentage recurrente punten berekend, de gemiddelde lengte van het aantal aaneengesloten punten en de maximale lengte van de aaneengesloten punten. Dit resulteert in de volgende parameters. DET: determinisme betreft het percentage punten dat zich bevindt op diagonale lijnen ten opzichte van het totaal aantal herhalende punten. Het is een indicatie van de mate van synchroniciteit van de dyade. LAM: het percentage punten dat zich bevindt op horizontale of verticale lijnen ten opzichte van het totaal aantal herhalende punten. Het betreft de mate waarin het ene lid van de dyade de ander volgt in het patroon. TT: de gemiddelde lengte van alle horizontale of verticale lijnen. Het betreft de gemiddelde duur waarop het ene lid van de dyade de ander volgt. MAXline: de langste diagonale lijn. Het betreft de langste duur waarin een dyade zich volgens eenzelfde patroon herhaalt. MEANline: de gemiddelde lengte van alle diagonale lijnen. Het betreft de gemiddelde duur waarin een dyade zich volgens eenzelfde patroon herhaalt. Voor een verdere uitleg van de betekenis van deze parameters wordt verwezen naar hoofdstuk 2c. In de Afbeeldingen 3f.1 t/m 3f.3 zijn de patronen weergegeven van de bewegingsintensiteit tussen Veerle en Yara. Alle afbeeldingen laten eenzelfde soort patroon zien, waarbij de eerste twee meetmomenten afkomstig zijn uit de baseline 74 De acht filmopnames die gebruikt zijn voor het maken van MEA-tijdseries zijn niet precies dezelfde opnames die voor de tijdseries ‘kijkrichting’ of voor ‘spreken-zwijgen/Linell’ zijn gebruikt. Dit heeft te maken met de bruikbaarheid van de film voor de specifieke meettechniek. Alle toegepaste technieken beslaan de periode november 2011 t/m september 2012. Voor de codering van de categorische variabelen is steeds 10 minuten van de filmopname gebruikt. Voor de MEA tijdseries is gebruik gemaakt van de totale filmopname. De lengte van deze opnames varieert tussen de 22 en de 60 minuten. 3F
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw