Sonja Graafstal en Carine Heijligers

361 YARA - VEERLE Bijlage D. Interventievoorbeelden Snelheid De eerste opdracht aan Veerle was om het tempo waarop zij een reactie verwacht van Yara langzamerhand op te voeren. Anders gezegd, om de duur van de pauzes tussen vraag en antwoord te verkorten. Tijdens de eerste ontmoeting was de duur van de pauze maximaal 30 seconden. Tijdens de eerste interventie heeft Veerle drie keer de duur verkort naar 15 seconden en haar vraag herhaalt. Vervolgens is dit in de loop van het proces verkort naar vier tot zes seconden. De opdracht aan Veerle bestond dus uit het aanbrengen van onderscheid op het kenmerk snelheid, namelijk net even sneller reageren of sneller een reactie verwachten dan dat ze gewend waren om te doen en dus voor een moment buiten de vertrouwde gezamenlijkheid stappen. Een voorbeeld hiervan is de volgende conversatie75: V: “Hoe ga je dat doen?” Y: na 6 seconden… “Euh…” V: “Heb je daar nog niet over nagedacht?” Y: is 3 seconden stil V: “Weet je al wat je gaat doen?” Veerle voert de druk bij Yara op door minder lang te wachten op haar reactie. De schrikreactie van Yara op de veranderde houding van Veerle was zichtbaar. Deze ogenschijnlijke minimale veranderingen waren voor Yara grote veranderingen. De spierspanning van Yara nam tijdens deze momenten toe. Dit was te zien aan het opensperren van haar ogen, ze ging iets meer rechtop zitten en er was een kleine verandering van de hoofdstand, waarbij ze haar kin wat introk. De verandering in de spierspanning werd geïnterpreteerd als stress. Om die reden was de opdracht om niet meer dan twee of drie keer per sessie (die ongeveer een uur duurde) een dergelijke interventie in te zetten om daarna weer over te gaan naar de vertrouwde en veilige manier van interacteren. De tweede opdracht aan Veerle bestond uit het toewerken naar oogcontact. Een angst vergrotende factor tijdens het spreken met iemand kan namelijk ‘elkaar aankijken’ zijn. Het aankijken tijdens het spreken is daarom in kleine stapjes als interventietechniek ingezet, afgewisseld met veilige periodes van kijken naar het spel of de eigen handen. Veerle heeft alle keren Yara aangekeken wanneer Veerle zelf aan het woord was, ongeacht of Yara terugkeek of niet. Langzamerhand raakte Yara eraan gewend dat Veerle naar haar keek tijdens het praten en is ze zelf ook Veerle meer gaan aankijken wanneer een van beiden aan het woord was. Aan het eind van de hulpverlening was er geen sprake meer van vermijdend gedrag wat elkaar aankijken betreft. 75 Zie van Ophoven (2012). 3F

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw