Sonja Graafstal en Carine Heijligers

366 3G Casus Rens en Emma Probleemstelling Gezinssituatie Rens is geboren in 1983 en ten tijde van het onderzoek 28 jaar oud. Rens heeft twee oudere broers, een oudere zus en een jongere zus. Van alle vijf de kinderen is bekend dat zij een ontwikkelingsachterstand hebben. De gezinsleden hebben de Nederlandse nationaliteit. Rens woont ten tijde van het onderzoek in een instelling voor mensen met een matig tot zeer ernstig verstandelijke beperking, meervoudige complexe handicaps en gedragsproblemen. Rens is ongeveer 1.90 m lang, breedgebouwd, grote handen, en opvallende tanden die ver uit elkaar staan. Bij een eerste ontmoeting met Rens moeten de meeste mensen even wennen aan zijn uiterlijk. DSM-diagnose In 1990 is een psychodiagnostisch onderzoek uitgevoerd vanwege vermoedens van autisme. Er wordt autistiform gedrag vastgesteld. Al in een eerder stadium is er bij Rens een ernstig verstandelijke beperking geconstateerd. Gedragsbeschrijving Voor zover bekend is de zwangerschap tot aan de bevalling normaal verlopen. Rens is echter drie weken te vroeggeboren en was blauw en koud tijdens de geboorte. Als baby had Rens last van epileptische aanvallen. Met vijf maanden is hij opgenomen in het ziekenhuis en onderzocht omdat hij achterbleef in zijn ontwikkeling. Bij het kinderneurologisch onderzoek zijn destijds geen afwijkingen gevonden die deze achterstand kunnen verklaren. Familiaire en milieufactoren zijn toen als oorzaak van de achterstand aangewezen. Op 1-jarige leeftijd is Rens opnieuw onderzocht en is er een EEG gemaakt. Hieruit bleek dat er sprake was van encefalopathie (hersenziekte) naast een vertraagde ontwikkeling en een tonusregulatiestoornis. Op zevenjarige leeftijd wordt er opnieuw een EEG gemaakt. Er zijn geen tekenen meer van epilepsie. Wanneer Rens twee jaar is wordt hij aangemeld bij een medisch kinderdagverblijf. Al gauw wordt duidelijk dat dit geen goede plek voor hem is. Hij wordt doorverwezen naar een kinderdagcentrum van een instelling en is op vierjarige leeftijd, op basis van een sociale indicatie, in deze instelling gaan wonen. Rens heeft nadien op verschillende leefgroepen gewoond tot hij in 2010 verhuisde naar de woongroep waar hij tijdens dit onderzoek ook verbleef. Tijdens de eerste jaren van zijn verblijf op de instelling kreeg Rens individuele aandacht en training. Rens gebruikte geen taal maar klanken om zijn gevoelens te uiten. De communicatietraining bestond uit het aanleren van functionele gebaren, waaronder gebaren voor eten en drinken.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw