Sonja Graafstal en Carine Heijligers

368 3G een moment, waarna ze weer verder tikt. Rens verandert hierna zijn kijkrichting en kijkt naar Emma. Wanneer Rens zijn ritmische bewegingen vervolgt, maar nu door heen en weer te wiegen, sluit Emma opnieuw bij zijn ritme aan door met een kleinere uitslag ook heen en weer te wiegen. Op het moment dat Emma stopt met wiegen, stopt Rens ook en kijkt haar aan. Vervolgens vergoot Emma de afstand tussen haar en Rens iets door achteruit te gaan zitten. Rens merkt deze beweging op en schuift zijn arm richting Emma en verkleint daarmee de afstand tussen beiden. Vanuit de bewegingsanalyse wordt duidelijk dat er sprake is van een grote mate van gezamenlijkheid en dit is te danken aan Emma die aansluit bij de ritmische bewegingen van Rens door haar ritme aan te passen aan dat van hem. Ook valt op dat wanneer Emma het ritme onderbreekt en stopt met bewegen, Rens dan ook stopt en Emma aankijkt. Volggedrag is ook zichtbaar wanneer hij zijn arm naar voren beweegt op het moment dat Emma naar achteren beweegt. We kunnen concluderen dat Rens de bewegingen van Emma volgt. Interpretatie volgens Beweging-als-houvast De patronen die zichtbaar zijn in het contact tussen Emma en Rens, zijn vergelijkbaar met die van een ouder en een heel jonge baby. Emma trekt de aandacht van Rens door in zijn ritme mee te bewegen, even te stoppen om daarna weer door te gaan. Hier maken ouders en baby’s ook gebruik van in hun allereerste vormen van communicatie. Het ritme van baby’s is bijvoorbeeld te zien aan de trappelende beentjes, de snelheid waarmee ze met hun hoofd draaien of met de handjes wapperen. Ouders nemen dit ritme over in hun stemgebruik, de snelheid van praten en hun bewegingen. Zo laten ouders aan de baby weten: ‘ik zie jou en ik doe mee met jou, wij hebben contact’. Emma maakt op dezelfde manier hiervan gebruik in het contact met Rens en creëert gezamenlijkheid en verbinding door zijn ritme over te nemen in het wiegen, het tikken met de vingers en zijn ademhaling. Het is geen imitatie, want Emma transformeer het ritme naar haar eigen bewegingen. Ze tikt met minder spierspanning, ze wiegt met minder grote uitslagen en ademt met geluid zonder te hyperventileren. De pauze die Emma inzet en het ritme onderbreekt, maakt Rens alert. Hij maakt nu zelf een eigen beweging door te kijken naar Emma. Rens ervaart zo een pril begin tussen ‘in verbinding zijn met de ander’ en ‘op jezelf zijn’, waarbij ‘ervaren’ gezien moet worden als een toestand van het lichaam, dus zonder cognitief bewustzijn. Zie de tekst over Stern in hoofdstuk 1c over het ‘gewaarzijn van zelf en gewaarzijn van zelf met ander’. Hulpverleningsplan De bovenstaande analyse biedt direct een aantal aanknopingspunten die als ingang voor de hulpverlening kan dienen. Rens heeft eigen bewegingen waar Emma bij aan kan sluiten, zoals op de tafel te tikken, wapperen met de handen en door de ruimte te

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw