Sonja Graafstal en Carine Heijligers

369 RENS - EMMA lopen. Het tweede aanknopingspunt is dat Rens de bewegingen van Emma waarneemt en daarop reageert. Het doel van de hulpverlening is het laten ontstaan van wederkerigheid. De reactie van Rens die nu te zien is, komt voort uit ‘meebewogen zijn’. Het doel wordt: toewerken naar intentioneel gedrag, contact maken vanuit een eigen initiatief en contact afsluiten vanuit een eigen initiatief. Om dit te bereiken zal Emma zich richten op het herhaaldelijk aansluiten bij het ritme van Rens op een van zijn bewegingen en dit enige tijd te volgen. Het doel hiervan is dat Rens zich gewaarwordt van de verbinding. De volgende stap is om onderscheid aan te brengen in de gezamenlijke beweging door de beweging te onderbreken. Het doel hiervan is een ‘schok’-effect te veroorzaken, omdat er een eind komt aan gezamenlijk bewegen. Er is al gezien dat Rens dankzij zo’n onderbreking inderdaad stopt met bewegen en Emma aankijkt. Er ontstaat een ‘gewaarzijn’ van de ander (Stern, 1985/2000). De verwachting is dat door in herhaling dit patroon toe te passen, Rens de beweging van ‘de ander aankijken’ en ‘contact maken’ verinnerlijkt en op den duur zelf kan inzetten, zonder dat daarvoor eerst de koppeling met Emma nodig is. Het onderbreken van de doorgaande wiegende beweging heeft nog een ander doel, namelijk emotieregulatie op gang brengen. Doordat de wiegende beweging onderbroken wordt, ervaart Rens in zijn lichaam dat hij de beweging kan stoppen en dat de spanning wordt afgebouwd. Op deze manier oefent Rens om controle te krijgen over zijn eigen bewegingen. Rens wordt zichzelf meer gewaar. Beïnvloeding van de beweging Emma gaat zich richten op de bewegingskenmerken snelheid en richting. Het kenmerk snelheid wordt ingezet om een gezamenlijk ritme te creëren, wat ook gezien kan worden als de onderliggende dynamiek van het koppel, de basis van hun samenzijn. Met dit ritme kan gevarieerd worden om alertheid bij Rens te ontwikkelen en het verschil te ervaren tussen samenzijn en zichzelf zijn. Met het kenmerk richting gaat Emma de gezamenlijke kijkrichting uitbouwen. De bedoeling is om de vluchtige momenten van aankijken te verlengen en uit te bouwen en spelletjes met aankijken te creëren, zoals ouders ook met hun gezichtsuitdrukkingen de aandacht van de baby langer vast weten te houden. In Bijlage B worden enkele interventievoorbeelden gegeven om een indruk te geven hoe dit er concreet uitziet. 3G

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw