Sonja Graafstal en Carine Heijligers

37 UITGANGSPUNTEN leven’ van Ter Horst (2006) is een groot deel gewijd aan de pedagogische relatie en de (beroeps)opvoeders. Het boek van Hafkenscheid (2014) gaat over de therapeutische relatie vanuit een psychoanalytische achtergrond. Er zijn dissertaties geschreven over onderzoek naar de pedagogische relatie (Wigboldus, 2002) en de ontvankelijkheid van de pedagoog/therapeut ten aanzien van de hulpvrager (Giebner, 2015). Jongepier (2011, p. 1) tenslotte noemt ‘de persoonlijke relatie tussen groepsopvoeder en jongere, met name emotionele ondersteuning en sensitiviteit, essentieel voor de veiligheid en het pedagogisch klimaat van de leefgroep’. Wij willen in deze paragraaf slechts één specifiek aspect van de pedagogische relatie naar voren brengen en bovengenoemde onderwerpen laten rusten. Waar het ons om gaat is duidelijk maken dat wij methodisch gebruik maken van de pedagogische relatie. Beweging-als-houvast is gebaseerd op bewegingen en bewegingspatronen die zich voordoen ín de relatie tussen personen. De basis voor deze patronen wordt gelegd in de vroege ouder-kind interactie. In de interactie met de ouder ontwikkelt de baby een patroon waarin elementen zitten als volggedrag, zelfregulatie en initiatief nemen. Om verschillende redenen kunnen een of meerdere elementen ontbreken waardoor verstoringen in de communicatie en de ontwikkeling van het kind kunnen ontstaan. De pedagogische relatie is het speelveld waarop nieuwe bewegingen en nieuwe gedragingen kunnen ontstaan. De professional is het instrument dat gebruikt wordt om ontbrekende bewegingen alsnog te laten ontstaan, dankzij het veranderen van zijn of haar eigen bewegingspatroon. Deze manier van werken kan ook discussiepunten oproepen die te maken hebben met de grenzen en (on)mogelijkheden van de pedagogische of therapeutische relatie. Wij zullen in het discussiehoofdstuk enkele van deze aspecten naar voren brengen. Hieronder valt bijvoorbeeld het adagium van de professionele afstand die de hulpgever dient te bewaren naar de hulpvrager. Wat wordt verstaan onder professioneel handelen en betrokkenheid versus distantie? We zullen in hoofdstuk 5c ook nog uitgebreid aandacht besteden aan de professionaliteit van de hulpgever en wat er aan ondersteuning nodig is om het werk op een professionele manier te blijven uitvoeren. Voor dit moment beperken we ons tot de houding van de hulpgever in relatie tot de hulpvrager en de beoordeling van het gedrag door de hulpgever. We zullen in de komende paragraaf ingaan op de betekenis van het gedrag dat bij de hulpvrager geobserveerd wordt en op de vraag wie de betekenisgever van het gedrag is en we zullen dit doen aan de hand van enkele gedachten die uit de fenomenologie komen. Een fenomenologisch perspectief op gedrag Fenomenologie is de filosofie die zich bezighoudt met de waarnemer in relatie tot het fenomeen of het waargenomen object. Eigenlijk is het onjuist te spreken over de fenomenologie, aangezien er verschillende stromingen te onderscheiden zijn en het 1A

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw