Sonja Graafstal en Carine Heijligers

372 3G opzichte van het totaal aantal herhalende punten. Het betreft de mate waarin het ene lid van de dyade de ander volgt in het patroon. TT: de gemiddelde lengte van alle horizontale of verticale lijnen. Het betreft de gemiddelde duur waarop het ene lid van de dyade de ander volgt. MAXline: de langste diagonale lijn. Het betreft de langste duur waarin een dyade zich volgens eenzelfde patroon herhaalt. MEANline: de gemiddelde lengte van alle diagonale lijnen. Het betreft de gemiddelde duur waarin een dyade zich volgens eenzelfde patroon herhaalt. Voor een verdere uitleg van de betekenis van deze parameters wordt verwezen naar hoofdstuk 2c. In de Afbeeldingen 3g.1 – 3g.3 is het volgpatroon weergegeven van de bewegingsintensiteit van hulpvrager Rens en Emma. Deze bewegingsintensiteit heeft te maken met de mate van bewegen, zoals de uitslag van bewegingen en de snelheid van bewegen. Afbeelding 3g.1 toont de coördinatie tussen Rens en hulpgever Emma. De gele lijn toont dat de coördinatie vanaf moment 2 tot aan moment 11 is afgenomen en bij meetmoment 12 en 13 op bijna hetzelfde niveau is als bij aanvang. De dalingen en stijgingen in het ‘chaotische’ middenstuk representeren de interventie die is ingezet. Uit de Afbeeldingen 3g.2 en 3g.3 is af te lezen hoe hulpgever Emma haar gedrag heeft veranderd in zowel de gemiddelde als de maximale duur van het volgen van de bewegingsintensiteit van Rens. Vanaf het derde meetmoment is Emma de bewegingsintensiteit van Rens minder lang gaan volgen, afgewisseld met momenten van meer volgen. Dit is conform de instructies uit het hulpverleningsplan. De reactie van hulpvrager Rens is dat hij Emma ook minder lang gaat volgen, al volgt hij Emma wel langer dan dat zij hem volgt. Er is nog steeds sprake van een koppeling tussen hen beiden, maar die koppeling is in beweging en dynamisch en niet langer statisch. Op deze manier ontstaat een nieuw patroon, zichtbaar aan de hernieuwde hoge coördinatie vanaf meetmoment 11. Hoewel de coördinatie (Afbeelding 3g.1) aan het begin en aan het eind hoog is, ziet het gedrag in de interactie tussen Emma en hulpvrager Rens er totaal anders uit. Zaten Emma en Rens de eerste twee meetmomenten min of meer in een eigen wereldje aan tafel, waarbij er wiegende bewegingen en hogere spierspanning spanningen bij Rens te zien is in relatie tot Emma waren, in de laatste meetmomenten lopen ze samen door de ruimte, zien elkaar, ontmoeten elkaar en is er bij beiden ontspanning en plezier. De ritmische synchronisatie is nog steeds aanwezig, maar heeft nu een andere vorm gekregen. Bij de interpretatie van de resultaten is het dus belangrijk om kennis te hebben van de doelen, de interventies en de inhoud van de filmopnames.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw