Sonja Graafstal en Carine Heijligers

377 RENS - EMMA worden of het aanbod is afgestemd op het ontwikkelingsniveau van deze hulpvrager. Dan wordt de aandacht verplaatst van een eigenschap of stoornis, naar mogelijkheden tot verandering. Dit is overigens geen verwijt aan de beroepsopvoeders. Er wordt veel geschreven en gepraat over ‘het overvragen van iemand met een verstandelijke beperking’, maar hoe je precies moet afstemmen en waar je naar kunt kijken, is veelal niet of minder bekend. Wij kijken met Beweging-als-houvast naar het patroon van bewegen in relatie tot een ander. Daarin herkennen we de zeer jonge leeftijd van Rens. Tegelijkertijd heeft Rens een kalenderleeftijd en kan hij motorisch veel meer dan een baby. Ook zijn cognitieve vermogens zijn complexer dan die van een baby. Rens kan lopen, zitten, staan, om drinken vragen, etc... Maar hoe je contact maakt, hoe je in verbinding bent met een ander, dat is hem onbekend. Het is Emma gelukt om met behulp van concrete en praktische aanwijzingen van de supervisor, haar bewegingspatroon zo aan te passen, dat wederkerig contact kon ontstaan. En dat er dan veel mogelijk is in relatief korte tijd, blijkt wel uit deze casus. 3G

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw