379 RENS - EMMA Bijlage B. Interventievoorbeelden Doel van de hulpverlening Het voornaamste doel van de hulpverlening was het ontwikkelen van wederkerigheid of co-regulatie in de interactie met Emma. Zodra Rens deze structuur in de interactie met haar herkent en kan toepassen, dan is de veronderstelling dat hij dit ook in interacties met de begeleiders of andere hulpvragers kan laten zien. Omgezet in concrete en zichtbare doelen ziet dat er als volgt uit: 1. Rens neemt meer initiatief. Dit betekent dat hij zelf initiatief neemt om contact met Emma te maken. Dit initiatief gaat verder dan functioneel contact zoeken, zoals haar hand pakken om drinken te halen uit de keuken. Het is initiatief dat relationeel gericht is, bedoeld om plezier en contact te maken. 2. De momenten van gedeelde aandacht worden vergroot. Dit betekent dat Emma en Rens langer naar elkaar blijven kijken of langer een gezamenlijke activiteit hebben. 3. Er ontstaat co-regulatie. Dit betekent dat zowel Rens als Emma een beweging van de ander kunnen volgen of zelf een beweging initiëren die gevolgd wordt door de ander, waaruit vervolgens nieuwe of andere bewegingen ontstaan. 4. Rens is beter in staat tot zelfregulatie. Dit betekent dat hij zich kan afwenden van een situatie die spanning oproept. Bijvoorbeeld door het hoofd weg te draaien van de hulpgever of door naar buiten te lopen. Beïnvloeding Wat heeft Emma gedaan om te komen tot de zojuist genoemde doelen? Daar zijn een aantal stappen in te onderscheiden. Allereerst heeft Emma gezorgd voor gezamenlijkheid, door haar snelheid aan te passen aan die van Rens. Dit betekent dat ze wel het ritme van Rens heeft gevolgd, maar niet de intensiteit van de beweging heeft overgenomen. Emma volgt bijvoorbeeld het ritme van de heen en weer wiegende beweging van Rens en wiegt in hetzelfde ritme ook heen en weer maar met een kleinere uitslag van de beweging. Daarnaast heeft ze zich soms ook onderscheiden in de vorm van de beweging. Als Rens bijvoorbeeld zijn lichaam heen en weer bewoog, blies Emma in hetzelfde ritme mee. Daarnaast heeft Emma gezamenlijkheid gecreëerd door de kijkrichting van Rens te volgen. Als hij haar aankeek, dan keek ze terug, of als hij naar buiten keek, dan deed Emma dat ook. Wanneer deze gezamenlijkheid was ontstaan, dan zette Emma een onderscheidende beweging in. Wanneer zij samen naar de tafel keken, dan richtte Emma zich ineens tot Rens in de hoop dat hij terug zou kijken. 3G
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw