Sonja Graafstal en Carine Heijligers

383 RENS - EMMA Bijlage D. Vervolg op de onderzoeksperiode De vraag is nu of Rens ook in het contact met anderen wederkerigheid kan laten zien en hoe het met zijn emotieregulatie is gesteld. In 2015, vier jaar na de hulpverlening, hebben we aan de activiteitenbegeleider van de betreffende instelling gevraagd hoe het met Rens gaat en of hij hem nog wel eens ziet. Zijn antwoord is vrij vertaald het volgende: “Ik zie Rens een keer per week en hij doet het ontzettend goed. Hij weet bij wie hij moet zijn om drinken te krijgen. Dan kijkt hij je eerst aan, raakt wat opgewonden, staat op en neemt je mee naar de keuken. Ook zie ik dat hij regelmatig van zijn stoel afkomt om gezelschap te zoeken met anderen in de groep. Soms gaat hij op een andere plek in de ruimte zitten, of loopt hij door de groepsruimte. En soms gaat hij uit zichzelf naar buiten als het binnen te druk is. Dan gaat hij naar het bankje waar hij ook met Emma was om daar even te zitten. Met andere woorden zijn ruimtegebruik is enorm toegenomen en zijn vertrouwen in de ander ook. Op zijn hand bijten of erg hyperventileren heb ik niet meer waargenomen het laatste half jaar. De hulpgever waar Rens muziek mee maakt heeft goed contact met Rens en zij vertelde me twee weken geleden dat Rens nu zelf bij haar komt zitten. Hij wil dan haar gitaar vast houden en onderzoekt de gitaar. Zij is heel blij met de ontwikkeling die Rens laat zien. Ik heb inmiddels vele uren met Rens doorgebracht en hij heeft mij laten zien hoe zijn lach, die vanuit het diepst van zijn binnenste lijkt te komen, de hele omgeving in beroering brengt. Een vent om van te houden.” 3G

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw