Sonja Graafstal en Carine Heijligers

39 UITGANGSPUNTEN is de observatie van de bewegingen van de ander inderdaad de herkenning met onze eigen beweging, maar tegelijkertijd kennen we aan de bewegingen van de ander ook een betekenis toe die los staat van onze eigen beweging. We ervaren namelijk iets bij de beweging en de expressie van de ander en geven daar betekenis aan, hetzij plezierig, onprettig of anderszins, we vinden er iets van. De manier waarop een persoon het glas pakt, roept iets bij ons op, bijvoorbeeld ‘de persoon is gehaast, driftig of in gedachten verzonken’. Deze ervaring doen we op met ons lichaam en de betekenis ervan gaat verder dan de feitelijke betekenis ‘glas pakken’ zoals we die bij onszelf herkennen. Dit is de kern van subjectiviteit, want we kunnen allemaal iets anders ervaren bij de beweging van de ander. Betekenis van gedrag is dus niet objectief, maar wordt bepaald door de subjectieve persoon die de beweging van de ander waarneemt en ervaart. Hierdoor is gedrag ook niet een eigenschap van de persoon te noemen, want iedere beweging wordt in elke relatie anders ervaren. Subjectieve waarneming is volgens Buytendijk dus een gegeven. In wetenschappelijke kringen wordt subjectiviteit nogal eens gezien als onwetenschappelijk en zoekt men naar middelen om tot een zo goed mogelijke objectieve waarneming te komen. De vraag moet niet zijn hoe we subjectiviteit buiten de deur kunnen houden, maar hoe we er anders naar kunnen kijken en er zelfs gebruik van kunnen maken. Hier komt de fenomenologie ons tegemoet, want zij nodigt ons uit om ons subjectieve oordeel nog even op te schorten en de ervaring als zodanig te beleven en te beseffen dat het mijn eigen subjectieve ervaring is die ik heb met de bewegingen van de ander. Fenomenologie helpt ons om gedrag te zien als een vorm van afstemming tussen twee personen en niet een als eigenschap van een persoon. Het mooie hiervan is dat aan afstemming iets gedaan kan worden en dat is precies wat we beogen met Beweging-als-houvast. Zelfbegrip “Ik wil wel mezelf kunnen zijn!” Bransen (2011) De derde pijler van de methode Beweging-als-houvast omvat het concept ‘zelfbegrip’. Het orthopedagogisch doel aan de horizon is dat jongeren opgroeien tot volwassenen die, tot op zekere hoogte, weten wie ze zijn, die zichzelf kunnen zijn en maatschappelijk kunnen functioneren binnen de context waarin zij zich bevinden. De vraag is echter wat verstaan we dan onder ‘zichzelf zijn’? Wat wordt er bedoeld met de uitdrukking van Jan Bransen: ‘Ik wil wel mezelf kunnen zijn’? De meeste van ons zullen wel een idee hebben bij deze vraag. Iemand zou kunnen zeggen: ‘Mezelf zijn, dat is als ik mijn eigen mening kan geven en vrij ben om mijn eigen keuze te maken’. Weer een ander zal zeggen: ‘Ik ben mezelf als ik voel dat ik welkom ben bij iemand. Dat ik bij iemand hoor die mij helemaal accepteert zoals ik ben, dan voel ik me thuis’. En een derde antwoordt: 1A

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw