Sonja Graafstal en Carine Heijligers

392 3H Kwantitatieve resultaten De vraag die beantwoord wordt, is of er sprake is van een toename in volggedrag van Floyd, dankzij een afname van volggedrag van hulpgever Anouska. Voor het rapporteren van deze kwantitatieve ontwikkeling maken we gebruik van MEA-tijdseries en tijdseries gebaseerd op de Linell-categorieën (zie voor meer uitleg hierover hoofdstuk 2c). MEA geeft inzicht in de onderliggende dynamiek van de dyade als systeem, zoals de snelheid van bewegen en de intensiteit van bewegen. De Linell-categorieën geven inzicht in wie de meest dominante gesprekspartner is van de dyade. Het gaat daarbij om de inhoud van de gesproken taal. De interraterbetrouwbaarheid van de Linell-categorieën is ,79 en de intraraterbetrouwbaarheid hiervan is ,64. De betrouwbaarheid werd negatief beïnvloed, doordat de ene beoordelaar de stilte tussen twee zinnen beoordeelde als een adempauze, waarna de spreker zijn beurt vervolgde en de andere persoon dit beoordeelde als een moment van zwijgen, waarop een nieuw initiatief volgde. Er is gebruik gemaakt van een baseline- en een interventieperiode. De drie filmopnames van de baselineperiode zijn gemaakt in de maanden november en december 2011. De drie filmopnames van de interventieperiode zijn gemaakt in de maanden februari, maart en april 2012. Voor zowel de MEA-analyses als de Linell-analyses zijn dezelfde zes filmopnames gebruikt en de lengte ervan varieerde tussen de 13 en 15 minuten. MEA De MEA-tijdseries van hulpvrager Floyd en hulpgever Anouska zijn geanalyseerd met Cross Recurrence Quantification Analyses (CRQA), zie hoofdstuk 2c. We kijken telkens naar de diagonale, verticale en horizontale lijnen van de Recurrence Plot. De gele lijn is de diagonale lijn en representeert de mate van synchroniciteit van de dyade, waarbij de x-as de hulpvrager representeert en de y-as de hulpgever. De rode lijn representeert het initiatief van de hulpvrager en het volggedrag van de hulpgever. De blauwe lijn representeert het initiatief van de hulpgever en het volggedrag van de hulpvrager. Vervolgens wordt er van elke lijn het percentage recurrente punten berekend, de gemiddelde lengte van het aantal aaneengesloten punten en de maximale lengte van de aaneengesloten punten. Dit resulteert in de volgende parameters. DET: determinisme betreft het percentage punten dat zich bevindt op diagonale lijnen ten opzichte van het totaal aantal herhalende punten. Het is een indicatie van de mate van synchroniciteit van de dyade. LAM: het percentage punten dat zich bevindt op horizontale of verticale lijnen ten opzichte van het totaal aantal herhalende punten. Het betreft de mate waarin het ene lid van de dyade de ander volgt in het patroon. TT: de gemiddelde lengte van alle horizontale of verticale lijnen. Het betreft de gemiddelde duur waarop het ene lid van de dyade de ander volgt. MAXline: de langste diagonale lijn. Het betreft de langste duur waarin een dyade zich volgens eenzelfde patroon herhaalt. MEANline: de gemiddelde

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw