Sonja Graafstal en Carine Heijligers

396 3H dat de beide personen elkaar meer zijn gaan volgen in bewegingsintensiteit. Als de oorspronkelijke tijdserie onder de rode lijn valt, dan betekent dit dat beide personen elkaar minder zijn gaan volgen in bewegingsintensiteit. Over het geheel genomen kunnen we zeggen dat de geobserveerde patronen van de grafieken in Afbeelding 3h.4 en 3h.5 niet het gevolg zijn van toevallige fluctuaties, met uitzondering van grafiek 4, waarover zo dadelijk meer. In de grafieken 2 en 3 van Afbeeldingen 3h.4 en 3h.5 is een piek te zien precies op de Lijn van synchronisatie (LOS). Dit betekent dat beiden elkaar wederzijds zo snel volgen dat niet duidelijk is wie het initiatief neemt of wie volgt. Het patroon toont dat er wederkerigheid is in de interactie. Dan wordt vanaf het vierde meetmoment de interventie ingezet. Het patroon van wederkerigheid dat vooral zichtbaar is in het derde meetmoment verdwijnt en er ontstaat een rommelig patroon. In grafiek 4 van de Afbeelding 3h.4 en 3h.5 is te zien dat de zwarte lijn regelmatig door de rode lijn heen zakt en dus niet meer toe te schrijven is aan een gecoördineerde structuur. Grafiek 4 valt samen met de start van de interventie. Een mogelijke verklaring voor dit gegeven zou kunnen zijn dat het gaan toepassen van de interventie, de interactiestructuur van Anouska en Floyd in de war schopt, zonder dat er al sprake is van een nieuwe structuur. Met andere woorden, hulpgever Anouska is op zoek naar een nieuwe manier van omgaan met Floyd. In de meetmomenten 5 en 6 verschijnt de piek bij de LOS en ontstaan er ook meerdere pieken aan de rechterkant, de kant waar Anouska leidt en Floyd volgt. Dit betekent dat hulpvrager Floyd Anouska zowel binnen een paar seconden volgt als ook na tientallen seconden.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw