Sonja Graafstal en Carine Heijligers

406 3H zowel Floyd als Raisa leggen de nadruk in hun contact op autonomie en dat botst. Dit patroon is precies hetzelfde patroon waar de groepsleiding in relatie tot Floyd ook tegenaan loopt en waarvoor hij is aangemeld voor dit hulpverleningstraject. Vanwege de toenemende agressie en het verharden van het interactiepatroon wordt besloten het traject niet verder voort te zetten en wordt het contact beëindigd. Kwantitatieve resultaten De vraag die hier beantwoord moet worden, is of er sprake is van een toename in volggedrag van Floyd dankzij de interventie van hulpgever Raisa. De opdracht aan Raisa was om de bewegingsintensiteit van Floyd kort te volgen en daarna onderscheidend te zijn. Daarnaast was de opdracht om zich minder te richten op taal door korter en langzamer te praten. Uit de bewegingsanalyse en de beschrijving van het filmfragment hebben we al opgemaakt dat de interventie niet naar verwachting is uitgevoerd en dat het volggedrag van Floyd niet is toegenomen. In deze paragraaf toetsen we of de kwantitatieve resultaten deze analyse ondersteunen. Voor het rapporteren van de kwantitatieve ontwikkeling van de interacties tussen hulpgever Raisa en Floyd maken we gebruik van de MEA-tijdseries en de tijdseries van de Linell-categorieën. De MEA-tijdseries geven inzicht in de onderliggende dynamiek van de dyade als systeem, zoals de snelheid van bewegen en de mate van bewegen. De tijdseries van de Linell-categorieën geven inzicht in wie de meest dominante gesprekspartner is van de dyade. Het gaat daarbij om de inhoud van de gesproken taal. De interraterbetrouwbaarheid van de Linell-categorieën is ,84 en de intraraterbetrouwbaarheid hiervan is ,87. Zie hoofdstuk 2c voor een toelichting op de MEA- en de Linell-tijdseries. Voor de MEA- en Linell-analyses zijn zes opnames gebruikt80. De meeste filmopnames zijn rond de 12 minuten met een uitschieter naar 29 minuten. In deze casus is geen gebruik gemaakt van een baseline- en interventieperiode, vanwege eerdergenoemde didactische redenen. De uitleg over de theoretische basis van Beweging-als-houvast en de uitvoering ervan in de praktijk liepen bij Raisa gelijk op. MEA De MEA-tijdseries van hulpvrager Floyd en hulpgever Raisa zijn geanalyseerd met Cross Recurrence Quantification Analyses (CRQA), zie hoofdstuk 2c. We kijken telkens naar de diagonale, verticale en horizontale lijnen van de Recurrence Plot. De gele lijn is de diagonale lijn en representeert de mate van synchroniciteit van de dyade, waarbij de x-as de hulpvrager representeert en de y-as de hulpgever. De rode lijn representeert het initiatief van de hulpvrager en het volggedrag van de hulpgever. De blauwe lijn representeert het initiatief van de hulpgever en het volggedrag van de hulpvrager. 80 De zes video-opnames zijn in 2012 gemaakt op 26 september, 4 en 29 oktober, 1, 5 en 8 november.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw