Sonja Graafstal en Carine Heijligers

407 FLOYD - ANOUSKA/RAISA Vervolgens wordt er van elke lijn het percentage recurrente punten berekend, de gemiddelde lengte van het aantal aaneengesloten punten en de maximale lengte van de aaneengesloten punten. Dit resulteert in de volgende parameters. DET: determinisme betreft het percentage punten dat zich bevindt op diagonale lijnen ten opzichte van het totaal aantal herhalende punten. Het is een indicatie van de mate van synchroniciteit van de dyade. LAM: het percentage punten dat zich bevindt op horizontale of verticale lijnen ten opzichte van het totaal aantal herhalende punten. Het betreft de mate waarin het ene lid van de dyade de ander volgt in het patroon. TT: de gemiddelde lengte van alle horizontale of verticale lijnen. Het betreft de gemiddelde duur waarop het ene lid van de dyade de ander volgt. MAXline: de langste diagonale lijn. Het betreft de langste duur waarin een dyade zich volgens eenzelfde patroon herhaalt. MEANline: de gemiddelde lengte van alle diagonale lijnen. Het betreft de gemiddelde duur waarin een dyade zich volgens eenzelfde patroon herhaalt. Voor een verdere uitleg van de betekenis van deze parameters wordt verwezen naar hoofdstuk 2c. In de Afbeeldingen 3h.9 - 3h.11 is het patroon te zien van de bewegingsintensiteit van hulpgever Raisa en Floyd. Uit alle afbeeldingen blijkt dat de overeenkomstige bewegingen afnemen gedurende de zes meetmomenten en zelfs minder worden dan bij aanvang het geval is. Afbeelding 3h.9 toont de coördinatie in proportie tussen Floyd en hulpgever Raisa. De gele lijn toont dat de coördinatie vanaf het vierde moment afneemt. Dit geldt ook voor het volggedrag van Floyd en Raisa. Ze gaan elkaar minder volgen in bewegingsintensiteit. Dit geldt ook voor de gemiddelde en maximale duur van het volggedrag, zie Afbeeldingen 3h.10 en 3h.11. Het volggedrag in bewegingsintensiteit is bij de meetmomenten 5 en 6 in gemiddelde en maximale duur lager dan bij aanvang van de hulpverlening. In de meetmomenten 3 en 4 zien we wel een stijging van hulpgever Raisa in de gemiddelde en maximale duur van het volgen van de bewegingsintensiteit. Dit laat zien zij wel geprobeerd heeft de interventie naar verwachting uit te voeren en zich gericht heeft op het volgen van de bewegingsintensiteit van Floyd. Dit heeft echter niet geleid tot een toename in volggedrag van hulpvrager Floyd. Hij is Raisa vanaf het 3e meetmoment minder gaan volgen in zowel gemiddelde als vooral in maximale duur. Dit leidde vervolgens bij Raisa tot een sterke afname in volggedrag vanaf het 4e meetmoment. Het onderscheid tussen hen beide is toegenomen, het volggedrag is afgenomen en zelfs minder geworden dan bij aanvang van de hulpverlening. 3H

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw