441 THEORETISCHE BESCHOUWING De 12-jarige Joey woont inmiddels een jaar op een leefgroep. Een van zijn behandeldoelen is leren luisteren. ‘Ga maar op de stoel zitten Joey, nadenken over wat je fout gedaan hebt’, zegt een van de beroepsopvoeders, nadat hij in plaats van de tafel af te ruimen buiten ging voetballen. Joey haalt zijn schouders op en zit zijn tijd op de time-out stoel uit. Om het weekend mag Joey naar huis en meestal gaat hij naar oma. Marja komt dan ook met Ashley naar oma. Samen met oma bakt hij iets lekkers en spelen ze een spelletje. Joey heeft bij zijn oma geen enkele behoefte om de straat op te gaan. Op zondagavond brengen oma en Marja Joey weer terug naar de leefgroep. Oma is heel verdrietig als ze hem daar weer achter moet laten. Bij aankomst op de leefgroep herinnert de beroepsopvoeder Joey aan de regels: ‘spullen naar je kamer brengen, kamer op orde maken, tas aan de kapstok hangen en met je persoonlijk begeleider napraten over het weekend.’ Oma zucht als ze nog een laatste keer naar Joey zwaait en met Marja terugloopt naar de auto. ‘Wat naar toch, denkt oma, dat Joey zo groot moet worden’. Inleiding We zijn dit proefschrift begonnen met het formuleren van twee onderzoeksvragen. De eerste richtte zich op het theoretisch, wetenschappelijk onderbouwen van de werkwijze van Beweging-als-houvast. De tweede onderzoeksvraag betrof de vraag of de methode als algemeen principe werkbaar is in een tiental casussen en of er sprake is van empirische evidentie voor het verondersteld werkingsmechanisme van Beweging-als-houvast. Een derde onderzoeksvraag is gedurende het proces van dit proefschrift ontstaan en betreft de valorisatie van Beweging-als-houvast. Hoe kunnen we de theoretische en empirische kennis die we hebben opgedaan aanwenden ten gunste van de maatschappij? Op deze laatste vraag zullen we uitgebreid ingaan in het laatste deel van dit proefschrift, de hoofdstukken 5a t/m 5c. De onderzoeksvraag die zich richt op het theoretisch onderbouwen van Beweging-alshouvast zal in dit huidige hoofdstuk besproken worden. We bespreken samenvattend de belangrijkste theoretische bevindingen van de methode, het model en de werkwijze en we plaatsen dit in het kader van de metatheorie van complexe systemen. De tweede onderzoeksvraag komt aan bod in hoofdstuk 4b ‘Empirische beschouwing’. We zullen het proces van de hulpverlening in alle casussen eveneens in het licht van de theorie van complexe systemen bespreken. In hoofdstuk 4c volgt een algemene nabeschouwing waar we aan de hand van SWOT-analyses (Strengths of Sterktes, Weaknesses of Zwaktes, Opportunities of Kansen en Threats of Bedreigingen) het uitgevoerde wetenschappelijk onderzoek bespreken, alsmede het onderwijs over de methode en het huidige werkveld van Beweging-als-houvast. 4A
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw