Sonja Graafstal en Carine Heijligers

449 THEORETISCHE BESCHOUWING vissen in het water. De organisatie van hoe de zwerm vliegt of de school zwemt ontstaat als ‘vanzelf’ (emergeert), zonder een vorm van intelligentie van buitenaf of een voorgeprogrammeerde blueprint van vlucht- of zwemgedragingen. Dit nieuwe gedrag dat emergeert wordt mogelijk gemaakt doordat er algemeen geldende regels werkzaam zijn. In hoofdstuk 1b hebben we laten zien dat het complexe zwermgedrag van vogels ontstaat op basis van slechts drie algemeen geldende regels voor iedere vogel. Evenzo verrijzen onder invloed van omgevingsfactoren ingenieuze en vernuftige termietenheuvels doordat elke termiet afzonderlijk in staat is tot drie eenvoudige acties. Het emergeren van het complexe gedrag ‘wederkerigheid’, het algemene doel dat wij voor ogen hebben, ontstaat dankzij het nomothetisch principe van zelforganisatie en het vermogen van complexe systemen om nieuw gedrag te laten ontstaan op basis van slechts enkele basisregels. In het hulpverleningsproces van Beweging-als-houvast is dit principe in optima forma zichtbaar. De basis van alle communicatie wordt gevormd door slechts drie mogelijkheden: a) een persoon is in staat om initiatief te nemen in het leggen van contact met een ander; b) een persoon is in staat om initiatief te nemen om uit contact te gaan met de ander; c) een persoon is in staat om een ander te volgen. Deze drie mogelijkheden zijn per definitie relationeel van aard en kunnen leiden tot verbinding of tot autonomie, oftewel tot een van de twee eindstations van ons theoretisch model, gezamenlijkheid en onderscheid. Het koppel als dyadisch en complex systeem is daarmee in staat tot zelforganisatie waardoor complex gedrag, lees wederkerigheid, kan emergeren uit eenvoudige elementen. Anders gezegd, we zien deze drie mogelijkheden in een metafoor als het ‘ondergrondse wortelstelsel’ dat ‘bovengronds’ nieuw gedrag doet ontstaan (emergeren). NB. We moeten ons realiseren dat zelforganisatie altijd aanwezig is ook in ongunstige omstandigheden. Als een van de drie basisregels onvoldoende ontwikkeld is zal het systeem zich wel organiseren, maar ontstaat er een scheefgroei die de omgeving als probleemgedrag ervaart85. Gedragspatronen De complexe systeemtheorie werpt ook een eigen licht op het bestaan en ontstaan van gedragingen en gedragspatronen. Dit houdt verband met de eigenschap van complexe systemen om zich aan te passen aan de onmiddellijke en veranderende omgeving. Het 85 Een voorbeeld hiervan is de situatie van Levi uit hoofdstuk 3d. Bij Levi ontbrak de ervaring van verbinding en niet weten hoe je op een prettige manier gezamenlijkheid kunt creëren. Dit heeft geleid tot tal van complexe problemen zoals stelen, liegen, grensoverschrijdend seksueel gedrag en manipulatie. Al deze problemen hebben als gemeenschappelijke noemer de dingen niet in verbinding doen, niet in verbinding zien, niet in verbinding begrijpen en niet in verbinding voelen met anderen. Het systeem heeft zichzelf wel georganiseerd met de mogelijkheden die het tot zijn beschikking had, maar het leidde tot een onwenselijk bouwwerk. 4A

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw