Sonja Graafstal en Carine Heijligers

470 4B Het hulpverleningstraject met Gerda gedurende de duur van ons onderzoek heeft geleid tot een voorzichtige groei in wederkerigheid in relatie tot Gerda. De hoop en verwachting dat dit ook zou generaliseren naar de andere gezinsleden is tijdens de duur van ons onderzoek niet uitgekomen, een veel langer hulpverleningstraject nadien bleek nodig en daar is ook voor gezorgd. In hoofdstuk 5a geven wij onze visie op DSM-diagnoses, waaronder ook de problemen met hechting. Deze zijn altijd relationeel van aard, hetgeen ook door hechtingswetenschappers wordt gesteld (Juffer, 2010, p. 14). De hechtingsproblemen waren bij Levi overduidelijk terug te voeren op de ongunstige omstandigheden waarin hij was opgegroeid. Aangezien onbekendheid met het ervaren van verbinding en gezamenlijkheid bij Levi het onderliggende probleem was, heeft Gerda ingezet op het ontwikkelen van gezamenlijkheid en wederkerigheid in relatie tot haar. De verwachting was dat als Levi het patroon van wederkerigheid in relatie tot Gerda herkende hij dit ook in relatie tot zijn ouders kon toepassen. Hier is lange tijd overheen gegaan, aangezien Levi en zijn ouders vanaf de grond af aan een nieuw patroon moesten opbouwen waarin verbinding en wederkerigheid centraal kwamen te staan. Zack-John Bij Zack is na verschillende onderzoeken op 11-jarige leeftijd de diagnose een ‘autistische stoornis en matige zwakzinnigheid’ vastgesteld. Zijn gedrag was afwisselend verbaal en fysiek agressief, destructief en hij vertoonde seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast kon Zack ook minutenlang in zijn eigen wereldje verblijven, zonder contact te zoeken met de ander. Zijn reacties op de uitnodigingen van de ander om contact te maken leken op automatische responsen, zonder de beleving van plezierig contact. Het hulpverleningstraject waarover we in hoofdstuk 3e verslag hebben gedaan heeft ruim anderhalf jaar geduurd. Het effect van de inzet met Beweging-als-houvast is dat het seksueel grensoverschrijdend gedrag en de agressie zijn afgenomen. In relatie tot John is de sociaalemotionele ontwikkeling van Zack gegroeid van een jongen die langdurig in eenzelfde houding bevroren kon zitten, weinig initiatief of beweging toonde en de ander nauwelijks gewaar was, naar een jongen die samen met hulpgever John coregulatie heeft opgebouwd, de ander waarneemt en met plezier taakjes kan uitvoeren. Wanneer we de gedragsproblemen van Zack bezien vanuit het perspectief van wederkerigheid, dan was er van wederkerigheid in relaties met anderen weinig sprake. Het volggedrag van Zack oogde niet natuurlijk en zijn initiatieven waren gericht op eigen belang. Momenten van gezamenlijkheid waren er weinig en er was vooral veel onderscheid in de relatie met de ander. Vanuit dit perspectief hebben we gewerkt aan het stimuleren van het eigen initiatief van Zack in een context van plezier. Zack kon wel initiatief nemen, maar dat was in een negatieve setting. Initiatiefname werd niet afgeleerd bij Zack, maar naar een positieve context omgebogen. Het ervaren van

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw