Sonja Graafstal en Carine Heijligers

48 1A controle voelen’ heeft te maken met dat je in staat bent tot doelgerichte handelingen om behoeftes te bevredigen. Een voorbeeld hiervan is een duimzuigende baby. Min of meer toevallig vindt de duim de mond van de baby vanwege spontane bewegingen van zijn arm. Dankzij de zuigreflex blijft de duim een tijdje ‘hangen’ in de mond en ervaart de baby het genot van sabbelen op de duim. De feedback die de baby via proprioceptie krijgt op deze lichaamspositie verschaft hem informatie om deze aangename beweging te herhalen. Als de herhaling dan lukt: eureka! De baby ontdekt dat het zelfstandig iets tot stand kan brengen in deze wereld. Een baby die in staat is om na verloop van tijd steeds opnieuw zelfstandig de duim te vinden wanneer het daar behoefte aan heeft, ervaart een primair gewaarzijn van competentie. De baby heeft macht over zijn lichaam en kan doelgericht handelen, het kenmerk van ‘agency’. Voor een verdere beschouwing over de oorsprong van competentie, bekeken vanuit een dynamisch systemisch perspectief, verwijzen wij naar het artikel van Kelso, ‘On the self-organizing origins of agency’ (Kelso, 2016). Vanaf een jaar of acht beginnen kinderen hun competenties meer te beschouwen in aparte domeinen en vaardigheden die ze kunnen evalueren aan de hand van de reacties van anderen, aspecten die horen bij het ‘Me’. Kinderen die zichzelf goed vinden in gymnastiek, worden ook vaker uitgekozen voor teamsporten. Op deze manier wordt hun gevoel van competent zijn op dit gebied bevestigd en versterkt. Competent zijn is nu een aspect dat geëvalueerd kan worden en onderverdeeld kan worden in taken en vaardigheden. Dit is ook de insteek van het competentiemodel van Slot en Spanjaard (1999). Volgens dit model worden jongeren competent genoemd wanneer ze over voldoende vaardigheden beschikken om de ontwikkelingstaken die ze in het leven tegenkomen adequaat weten te vervullen. Competentie kan men dan zien als een balans tussen vaardigheden en ontwikkelingstaken. Volgens de principes van de leertheorieën kan een analyse van deze balans gemaakt worden, het repertoire aan vaardigheden wordt uitgebreid en er wordt gewerkt aan verlichting van factoren die de ontwikkelingstaak te zwaar maken om uitgevoerd te worden. Het vergroten van de competentie wordt op deze manier stapsgewijs en planmatig benaderd.9 De hulpvragers die in ons proefschrift centraal staan, zijn mensen die basisvaardigheden in de communicatie en een gezonde zelfontwikkeling missen, moeite hebben met de omgang met anderen en hechtingsproblemen laten zien. Met andere woorden, het ‘I’ is onvoldoende ontwikkeld en daarom loopt het ook vast in het domein van het ‘Me’. Het doel van de methode ‘Beweging-als-houvast’ is om allereerst aan het fundament te werken. De periode waarin de ontwikkeling van het ‘I’ centraal staat en waarin beweging het aangrijpingspunt vormt. Vanuit een ‘gewaarzijn van competentie’ kan vervolgens een meer cognitief en verbaal bewustzijn groeien over de verschillende 9 Voorbeelden hiervan zijn het leren dekken van de tafel, boodschappen doen, ruzies oplossen enz. Elke vaardigheid kan uiteengezet worden in een aantal stappen die eerst samen met iemand en uiteindelijk zelfstandig kunnen worden uitgevoerd.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw