Sonja Graafstal en Carine Heijligers

481 ALGEMENE NABESCHOUWING De casussen De casussen in het onderzoek komen voort uit bestaande hulpverleningstrajecten. Om deze te gebruiken voor onderzoek werd voor de start van het hulpverleningstraject toestemming verleend door de wettelijke vertegenwoordigers van de hulpvragers. Het onderzoek is gedurende ruim vier jaar gefinancierd door De La Salle. Daarna vond het werk dat door de onderzoekers is verricht plaats in eigen tijd. De hulpverleningstrajecten werden uitgevoerd door studenten pedagogische wetenschappen en door hulpgevers die daarvoor waren opgeleid. De studenten werden daarvoor niet betaald, de hulpgevers van De La Salle uiteraard wel. Om als casus te worden opgenomen in het onderzoek moest aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Ten eerste was het belangrijk dat er verschillende video-opnamen gedurende de hulpverlening beschikbaar waren. Ten tweede was het belangrijk dat de hulpgever en hulpvrager een belangrijk deel van de opname gezamenlijk in beeld waren. Een derde voorwaarde was dat hulpgevers reeds bekwaam waren in de uitvoering van Beweging-als-houvast dan wel zeer intensief werden begeleid door de expert Carine Heijligers. Op deze wijze werd de behandelintegriteit gewaarborgd. Dat dit ondanks deze maatregelen niet in alle gevallen is gelukt (zie de casus van Floyd en Raisa uit hoofdstuk 3h) laat zien dat de hulpvrager-hulpgever relatie soms niet matcht om wat voor redenen dan ook. Niet elke willekeurige combinatie van hulpvrager en hulpgever is geschikt om Beweging-als-houvast uit te voeren. Ook hulpgevers moeten zich goed voelen bij hetgeen er van hen gevraagd wordt bij het oplossen van de problemen van de hulpvrager. Analysetechnieken Naast de theoretische uitdagingen was ook het analyseren van de opnames een issue waar we niet meteen een pasklaar antwoord op hadden. We moesten op zoek naar geschikte en betrouwbare meetinstrumenten en naar programma’s om de metingen te analyseren en vervolgens te interpreteren. Welke analysemethoden zijn geschikt om wederzijdse bewegingen aan de hand van tijdseries betrouwbaar te meten en vervolgens te analyseren? Recurrence Quantification Analysis (RQA) was nog maar net bekend. Dankzij bevriende contacten met wetenschappers in Cincinnati kwamen onze naaste collega’s aan de Radboud Universiteit op het spoor van RQA. Al doende moesten we uitzoeken welke variabelen geschikt zijn om wederzijdse bewegingen te coderen en te meten, zodanig dat er een uitspraak gedaan kon worden over het veranderingsproces. Omdat we het in veel gevallen moesten doen met opnames van voorhanden zijnde casussen konden we aanvankelijk alleen categorische variabelen analyseren. De vraag die zich vervolgens aandiende was: welke categorische variabelen zijn geschikt, de wederzijdse armbeweging, de hoofdbeweging of het spreken? Gaandeweg werd duidelijk dat niet elke variabele in iedere casus evenveel informatie verschafte. In de 4C

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw