Sonja Graafstal en Carine Heijligers

482 4C casus van Yara was ‘spreken’ een heel goede variabele, terwijl ‘hoofdbeweging’ in de casus van Zack de belangrijkste informatiebron bleek te zijn. Dit alles had uiteraard te maken met de interventie die werd ingezet; bij Yara was deze gericht op het tempo en de intensiteit van het spreken en bij Zack op het ontlokken van volggedrag door gebruik te maken van de kijkrichting. Halverwege het onderzoeksproces brachten wij een bezoek aan een wetenschappelijk congres over complexe systemen, dat ons op het spoor zette van een nieuwe analysetechniek, namelijk Motion Energy Analysis (MEA). Het toevoegen van MEA is een belangrijke stap geweest in het empirisch onderzoek. Het meten van de mate van synchronie tussen twee personen met behulp van pixelveranderingen gebeurt automatisch en is objectief. Dat wil zeggen, er komt geen oordeel van een observator aan te pas die moet aangeven of een beweging ingezet wordt, dan wel naar links of rechts gericht is, zoals het geval is bij het bepalen van de kijkrichting en of er wel of niet wordt gesproken. Daarnaast is de bewegingsintensiteit die door MEA gemeten worden een indicatie voor basale afstemming, terwijl bij kijkrichting ook intentionaliteit is vervat. De analyse die op de MEA-data werden uitgevoerd (Kuurstra, 2019) waren daarmee een convergente validatie van de analyses die op de kijkrichtingdata werden uitgevoerd. Ten slotte kan niet onvermeld blijven dat het beschrijvende deel van het onderzoek, waaronder de interviews met ouders of verzorgers, een belangrijke meerwaarde heeft omdat deze concreet laat zien hoe de hulpvragers zich ontwikkelden en wat er tijdens hulpverleningssessies gebeurde. SWOT-analyses We willen in dit laatste deel van de nabeschouwing niet alleen stilstaan bij de sterke en zwakke punten van onze studie, maar ook vooruitblikken op de toekomst. Welke kansen of bedreigingen zien wij dan? We maken hiervoor een SWOT-analyse (Strengths of Sterktes, Weaknesses of Zwaktes, Opportunities of Kansen en Threats of Bedreigingen). Dit bedrijfskundig model is gebaseerd op twee dimensies, de interne factoren die een systeem (organisatie) beïnvloeden en de externe factoren die van buitenaf op het systeem inwerken (zie Puyt et al. 2020). De interne factoren zijn Sterktes en Zwaktes en de externe factoren betreffen Kansen en Bedreigingen. De SWOT-analyses betreffen het uitgevoerde wetenschappelijk onderzoek, het onderwijs over de methode en het huidige werkveld van Beweging-als-houvast. Onderzoek Sterktes Het theoretisch onderzoek heeft laten zien dat Beweging-als-houvast ingebed kon worden in de metatheorie van complexe systemen. Dit is een belangrijke stap in de theorieontwikkeling van een interventiemethode; we willen immers weten waarom

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw