Sonja Graafstal en Carine Heijligers

483 ALGEMENE NABESCHOUWING een interventie werkt. Meestal wordt er dan gevraagd naar de zogenaamde werkzame componenten. Vanuit het perspectief van complexe systemen is het echter zinvoller om de vraag te stellen welk principe of werkingsmechanisme ten grondslag ligt aan een interventie, in dit geval aan Beweging-als-houvast (zie hoofdstuk 5a). De kracht van de methode is gelegen in het feit dat er een verklaring is voor de verandering van gedrag die de hulpgever vervolgens handvatten geeft om nieuw gedrag te bewerkstelligen. Veel interventieonderzoek maakt gebruik van een experimentele en een controlegroep om te onderzoeken of een interventie werkt. Dit betekent dat de situatie van de groepen voor aanvang van de interventie vergeleken wordt met die na afloop ervan. Hiertoe wordt de gemiddelde problematiek van de deelnemers van de experimentele groep vergeleken met die van de controlegroep. Als de interventie succes heeft dan moet de gemiddelde problematiek van de experimentele groep significant zijn afgenomen vergeleken met die van de controlegroep. Zoals hierboven toegelicht is, is populatiestatistiek niet bruikbaar voor het toetsen van de ontwikkeling van een individu. Om na te gaan of Beweging-als-houvast tot gedragsverandering leidt bij een individuele hulpvrager zijn N = 1 studies, waarbij de ontwikkeling over de tijd gevolgd wordt, de meest aangewezen onderzoeksmethode. De opzet van een multiple-case studie maakt de individuele processen van elk van de deelnemers zichtbaar (en niet die van de niet bestaande gemiddelde deelnemer). Deze studie kent een aantal facetten die verschillende expertises vereisen. Een cruciale is kennis van en vaardigheid in het uitvoeren/superviseren van de methode Bewegingals-houvast. Daarnaast is kennis van ontwikkelingstheorieën en complexe systemen noodzakelijk. Ten slotte bleek expertise op het terrein van het analyseren van tijdseries onontbeerlijk. We hadden niet alleen geluk dat alle expertises voorhanden waren, maar ook dat alle betrokkenen bereid waren om het grote onbekende avontuur aan te gaan. De wil en wens van iedereen om te blijven zoeken naar oplossingen voor vragen die we op weg tegenkwamen heeft ervoor gezorgd dat dit onderzoek tot een succes kon uitgroeien. Zwaktes In twee gevallen was de hulpverlening al gestart en is tijdens dit proces toestemming gevraagd om de opnames ook voor onderzoek te gebruiken. In alle andere gevallen is er bij aanvang toestemming verleend voor het gebruik van de opnames tijdens het hulpverleningsproces. In alle gevallen was het doel om het proces zo natuurlijk mogelijk te laten verlopen en is ervoor gekozen om geen onderzoeker toe te laten tijdens de behandeling. Dit betekende dat de hulpgever zelf de camera in de ruimte moest positioneren. Het natuurlijke proces kon niet voorkomen dat de hulpvrager of hulpgever uit beeld verdween en dat tegenlicht niet altijd vermeden kon worden. Als de hulpvrager en hulpgever aan tafel zaten was alleen het bovenlijf zichtbaar of slechts het gezicht van een van de twee. In een enkel geval liep er een andere jongere door het 4C

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw