505 PERSPECTIEF OP STOORNISSEN Het ontremde type kenmerkt zich daarnaast nog door: a) Actief benaderen van en interacteren met onbekende volwassenen Dit uit zich door een verminderde of afwezige terughoudendheid in het benaderen van onbekende anderen. De hulpvrager vertoont voor de cultuur waarin deze leeft ongebruikelijk familiair fysiek en verbaal gedrag, gaat zonder aarzeling met onbekende volwassenen mee en gaat in onbekende situaties niet na of de verzorger in de gaten heeft dat de hulpvrager weggaat. Deze gedragingen zijn niet beperkt tot impulsiviteit, zoals bij ADHD, maar includeren sociaal ongeremd gedrag. Uitsluitingscriteria Hulpvragers die voldoen aan de criteria van autisme of depressieve-stemmingsstoornis en hulpvragers met een verstandelijke beperking van 9 maanden oud die adequate zorg hebben ontvangen laten selectief hechtingsgedrag zien. Onvoldoende ontwikkeld hechtingsgedrag kan zich overigens wel uiten in ontwikkelingsachterstanden, maar het is daarmee geen verstandelijke beperking. Emotionele verwaarlozing kan achterstanden op verschillende domeinen van functioneren tot gevolg hebben. Ernstige verwaarlozing kan ook leiden tot stereotype gedragingen die lijken op het gedrag van hulpvragers met autisme. Hulpvragers met autisme laten echter naast afwijkend sociaal gedrag wel degelijk hechtingsgedrag zien met de opvoeder. De impulsiviteit bij de ontremd-sociaalcontactstoornis lijkt op dat van hulpvragers met ADHD, maar ook bij deze groep is er wel degelijk sprake van hechtingsgedrag. Bovendien treedt het impulsieve gedrag van de hulpvrager met een ontremd-sociale contactstoornis voornamelijk op tijdens de sociale interactie. Gangbare theorieën Gehechtheidstheorie John Bowlby, de Britse etholoog en psychiater is de grondlegger van de theorie over hechting binnen intermenselijke relaties (Bowlby, 1969, 1973, 1980). Als etholoog begreep hij het belang van de relatie tussen volwassen dieren en hun jongen. Als er namelijk geen hechtingsgedrag zou optreden, is de kans aanzienlijk dat de jongen het niet overleven, omdat zij voor hun overleving zorg van hun ouders nodig hebben. Als psychiater zag hij dat niet alleen fysieke verzorging noodzakelijk was, maar dat een liefdevolle relatie even wezenlijk was voor mensenkinderen om te kunnen overleven. Het vermogen van ouders of verzorgers om signalen van de baby of het kind goed te interpreteren en daar vervolgens adequaat op te reageren wordt sensitief of responsief oudergedrag genoemd. Problemen in de sociaalemotionele ontwikkeling, met als gevolg een onveilige hechtingsrelatie, ontstaan doordat de ouders de signalen van hun kind niet goed oppikken. Een gedetailleerde beschrijving van de theorie en de gevolgen die ontstaan als gevolg van een problematische hechtingsrelatie worden uitgebreid beschreven in hoofdstuk 1c. 5A
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw