510 5A Prikkelverwerkingstheorie Afwijkende vormen van prikkelverwerking als mogelijk onderliggende oorzaak van autisme hebben vooral het laatste decennium meer aandacht gekregen. Uit een metaanalyse van Ben-Sassoon et al. (2009) blijkt dat zowel onder- als overgevoeligheid voor sensorische input bij mensen met autisme voorkomen. Een ondergevoeligheid kan zich bijvoorbeeld uiten in 1) geen reactie vertonen op een aversieve stimulus die bij de meeste andere mensen tot een pijnsensatie leidt, 2) niet reageren op het noemen van de naam, 3) intense stimulatie opzoeken om arousal te veroorzaken, zoals eindeloos naar lichtflikkeringen kijken. Overgevoeligheid voor prikkels kan zich uiten in het vermijden van bepaald voedsel (geur, smaak, textuur), geluid (toonhoogte en luidheid) of kleding (tastzin). Overgevoeligheid kan ertoe leiden dat sociaal verkeer gemeden wordt en ondergevoeligheid tot het vertonen van repetitief gedrag om zelf-arousal te bewerkstelligen (zie ook Duker, 2014). Zichtbaar gedrag Gedragingen waarop de DSM-5 een stoornis in het autismespectrum beoordeelt, worden geclusterd volgens twee classificatiecriteria. Een daarvan heet ‘beperkingen in de sociale communicatie en omgang met anderen’. Men rekent hieronder weinig tot geen oogcontact tijdens gesprekken of spel met de ander. Het delen van gevoelens of emoties is niet of slechts beperkt aanwezig. De sociaal-emotionele wederkerigheid schiet te kort. Het andere classificatiecriterium betreft ‘karakteristieke en stereotiepe gedragingen’. Hieronder vallen stereotype gedragingen, zoals fladderen met de handen of het heen en weer wiegen met de romp. Ook is er bij sommige kinderen sprake van een fascinatie voor bepaalde fenomenen, zoals het ronddraaien van wielen of het weten van alle vertrektijden van de busdienst. Het kind is gehecht aan vaste rituelen en een voorspelbare volgorde waarin dingen gebeuren, terwijl onverwachte situaties of de inbreng van de ander niet gewaardeerd worden en tot verstarring of angst kunnen leiden. Beweging-als-houvast Zonder af te doen aan mogelijke biologische, neurologische of psychologische verklaringen voor autisme, staan we ook hier stil bij beweging als aangrijpingspunt voor diagnose en behandeling. De analyse van een disbalans tussen gezamenlijkheid en onderscheid in de bewegingen zoals besproken bij hechting is ook toepasbaar op autisme. Het belangrijkste verschil tussen Beweging-als-houvast en de beschrijving van probleemgedragingen volgens de DSM-5 is de benadering van begrippen als sociale interactie en wederkerigheid. In de methode Beweging-als-houvast ligt het vermogen tot afstemmen en wederkerigheid niet eenzijdig aan de kant van de hulpvrager met autisme. Tekorten in de sociaal-emotionele wederkerigheid heb je namelijk niet in je eentje. Wederkerigheid is een kwestie van twee personen, dus als er iets in die wederkerigheid stroef loopt, is het zaak om de interactie van beide communicatiepartners te observeren
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw