512 5A in dagelijkse activiteiten als communicatie, sociale participatie en een zelfstandig leven thuis, op school of op het werk. 3 Ontstaansgeschiedenis Een verstandelijke beperking wordt zichtbaar tijdens de ontwikkelingsfase. Gangbare theorieën Voor een hechtingsstoornis en autisme zijn relatief heldere theorieën uitgewerkt die de oorzaak van deze stoornissen beschrijven. Dit is niet het geval voor verstandelijke beperkingen. Grofweg worden er twee oorzaken onderscheiden, biomedische en sociale factoren. Biomedische theorie Bekende biomedische oorzaken voor het ontstaan van een verstandelijke beperking vallen grofweg uiteen in genetische en omgeving gerelateerde oorzaken (Radboudumc, 2016). Voorbeelden van genetische afwijkingen zijn het Downsyndroom, Angelmansyndroom, Prader-Willisyndroom, en Fragiele X-syndroom. Hoewel de effecten van een genetische afwijking een prototypische ontwikkeling kennen, kan de ernst van de cognitieve beperking en het sociale aanpassingsvermogen evenals de mate van psychiatrische problematiek sterk fluctueren. Omgeving gerelateerde oorzaken zijn onder andere infecties (e.g., rodehond, hiv), roken, het gebruik van alcohol of drugs en ernstige ondervoeding tijdens de zwangerschap. Ook niet aangeboren hersenletsel kan op latere leeftijd tot een verstandelijke beperking leiden. De werkingsmechanismen van biomedische factoren zijn onbekend. Sociale theorie Bij ongeveer de helft van de hulpvragers met een verstandelijke beperking is geen medische oorzaak gevonden (Willemsen & Kleefstra, 2011). Hoewel verondersteld wordt dat intelligentie, het cognitieve vermogen, voor een belangrijk deel aangeboren is, blijkt dat met name bij de groep hulpvragers met een lichte verstandelijke beperking de rol van de sociale omgeving niet onderschat mag worden. Tot voor kort was het IQ de belangrijkste graadmeter voor de bepaling van een verstandelijke beperking (inclusief de mensen die zwakbegaafd heten). Recentelijk wordt er vooral gekeken in welke mate iemand in staat is relatief zelfstandig te participeren in de maatschappij (APA, 2013/2014; Moonen, 2015). Een combinatie van beperkte cognitieve vermogens en een verminderde zelfredzaamheid bepalen nu de diagnose ‘verstandelijke beperking’. Onderzoek heeft ook laten zien dat IQ een slechte voorspeller is van de mate van zelfredzaamheid of de mate waarin kinderen of volwassenen problemen ervaren in het leven (Podesta & Radstaak, 2012; Snell et al., 2009).
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw