516 5A communiceren met bijvoorbeeld klasgenoten door wijzen, schrijven of kreunen. Thuis spreken ze meestal wel. 2 Interferentie met functioneren De stoornis heeft negatieve gevolgen voor het presteren op school of het werk of in de sociale communicatie. 3 Duur De stoornis duurt minimaal een maand. 4 Geen gebrek aan kennis van de taal De stoornis kan niet worden toegeschreven aan een gebrek aan kennis van taal of taal die gevraagd wordt in een specifieke sociale situatie. 5 Uitsluitingscriteria De stoornis mag niet het gevolg zijn van een communicatiestoornis zoals stotteren, autisme, schizofrenie of andere psychotische stoornissen. NB. In veel gevallen hebben hulpvragers met selectief mutisme ook nog een andere stoornis, meestal is dat een sociale angststoornis. Gangbare theorieën Psychoanalytische theorie Een van de eerste theorieën over selectief mutisme werd geformuleerd door de psychoanalyse. Het zou een neurotische uiting zijn van een onopgelost conflict, vaak veroorzaakt door een ernstig, psychologisch trauma ontstaan tijdens de kritische fase van taalontwikkeling. Een andere oorzaak binnen dit theoretisch kader is de veronderstelling dat er een vorm van familiepathologie aan ten grondslag ligt, waarbij de relatie tussen moeder en kind verstoord is. De combinatie van een overbezorgde (en dominante) moeder en een overmatig afhankelijk en teruggetrokken kind (zie Porjes, 1992). De systeemtheorie leunt voor een belangrijk deel op de veronderstellingen van de psychoanalyse. Selectief mutisme wordt dan gezien als een resultaat van verstoorde familierelaties, niet noodzakelijk alleen met de moeder, dat voornamelijk voorkomt bij sociaal geïsoleerde en dysharmonieuze gezinnen met een oververtegenwoordiging van immigrantengezinnen (zie Mulligan, 2012). Behaviouristische theorie Behaviouristische theorieën stellen feitelijk dat selectief mutisme functioneel is (het dient een doel) en moet daarmee niet als pathologisch, maar als adaptief gezien worden. Het kind krijgt op deze wijze controle over de omgeving. Niet spreken ontstaat en wordt in standgehouden door sociale bekrachtiging van belangrijke personen uit de omgeving van het kind (Powell & Dalley 1995).
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw