522 5A inadequaat ouderschap, en ongevoeligheid voor straffen en belonen. Barkley (2003), een toonaangevende onderzoeker op het gebied van ADHD, laat zien dat deze veronderstelde oorzaken van ADHD onwaarschijnlijk of zelfs onjuist zijn. Inmiddels, zo betoogt hij verder, is het klinisch onderzoek min of meer eensgezind in hun opvatting dat de problemen van kinderen die met ADHD worden gediagnosticeerd het beste gekarakteriseerd kunnen worden door drie facetten, namelijk inhibitieproblemen, perseveratie van gedrag en onvoldoende controle over afleidende stimuli, welke het gevolg zijn van verminderde zelfcontrole. Barkley (1997, 2003) zoekt de verklaring voor ADHD in neurologisch-genetische factoren en zijn neurocognitivistische verklaringsmodel gaat uit van problemen in de executieve functies. ADHD arises from multiple factors…neurological and genetic factors are substantial contributors….I envision ADHD as having a heterogeneous aetiology, with various developmental pathways leading to this behavioral syndrome. These various pathways, however, may give rise to the disorder through disturbances in a final common pathway in the nervous system (Barkley, 2003, p. 121). Hoewel er een duidelijke overlap bestaat in symptomen van ADHD en de oppositioneleopstandige stoornis, is de rol van de omgeving essentieel bij de oppositionele-opstandige stoornis. Barkley (2003) erkent wel dat sociale en omgevingsfactoren comorbiditeit en de ernst en duur van de conditie kunnen doen toenemen, maar zij kunnen nooit alleen verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van ADHD. Hiermee wordt dus gesteld dat ADHD in essentie een neurologisch-genetische stoornis is. Niettemin heeft de ontwikkeling en het voortbestaan van ADHD volgens de bovenstaande definitie ook systemische kenmerken. Er wordt immers gesproken van meerdere ontwikkelingsroutes. Het gegeven dat de omgeving daarop een invloed heeft, laat zien dat ook in de meest recente verklaring van ADHD een dynamische ontwikkeling erkend wordt. Zichtbaar gedrag Hulpvragers met de stoornis ADHD zijn te herkennen aan een combinatie van impulsief gedrag, aandachttekort en hyperactief gedrag. Dit is te zien aan plotseling opstaan en weglopen uit de situatie of de bezigheden afbreken en ineens iets anders gaan doen. Ook is zichtbaar dat de persoon de aandacht niet bij de taak of het spel kan houden en gemakkelijk afgeleid raakt en de aandacht naar iets anders in de omgeving richt. De hyperactiviteit die bij sommigen ook genoemd wordt, kenmerkt zich door de beweeglijkheid van de hulpvrager: friemelen aan spulletjes, wiebelen op de stoel, staan/ zitten, heen en weer lopen, aan een stuk door praten, druk gebaren enz. Beweging-als-houvast Wanneer we in termen van beweging en de balans tussen gezamenlijkheid en onderscheid naar deze gedragingen kijken, dan zien we dat er wel momenten van gezamenlijkheid zijn, maar dat dit kortere momenten zijn dan leeftijdgenootjes kunnen
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw